Burdigala (Βουρδίγαλα), belangrijke gallo-romeinse stad, gelegen
op de zuidelijke oever van de Garonne-monding, ca.
50 km van de Atlantische Oceaan; thans Bordeaux.
De oorsprong van de gallische
nederzetting, de hoofdstad van de stam der
Bituriges Vivisci, ligt vermoedelijk in de 3e eeuw
vC. In 56 vC werd de stad, die toen al een
belangrijke haven bezat, door
Caesars legaat Publius
Licinius Crassus onder romeins gezag gebracht.
Sinds keizer Augustus
resideerde er de gouverneur
van de keizerlijke provincie Aquitania,
een legatus pro praetore.
Nadat Burdigala op het eind van de le
eeuw nC municipium geworden was, beleefde het in
de volgende eeuwen grote welvaart als handelscentrum
dat betrekkingen met de gehele wereld onderhieid.
Talrijke grote gebouwen verrezen er: een
forum, een amfitheater, triomfbogen en tempels. Na
een gruwelijke plundering door de Germanen in
276 trok de stad zich terug binnen een vestingmuur
die een oppervlakte van slechts 32 ha omsloot. Tijdens
de 4e eeuw kwam Burdigala opnieuw tot bloei, nu ook
als zetel van een universiteit, waaraan o.a. de uit Burdigala
geboortige Ausonius
vele jaren werkte.
Reeds in de 3e eeuw was er in Burdigala een christengemeente.
Van de antieke bouwwerken is weinig over; alleen
van het grote amfitheater (133 x 110 m) zijn tussen
1953 en 1956 belangrijke resten aan het licht gebracht.
Lit. R. Etienne (EAA 2, 137-139). H. Leclercq (DAL 2,
1057-1083). - C. Jullian, Inscriptions romaines de Bordeaux
1-2 (Bordeaux 1887-1890). R. Etienne, Bordeaux antique (ib.
1962). [Nuchelmans]