Rhagai (ἡ Ῥάγα: Strab. 11,13,6; ἡ Ῥάγη: Tobit 6,10:
Ῥάγοι: Tobit I,14 u.ö.; αἱ Ῥάγαι: Strab. 11,9,1; Arr.
3,20,2 etc.). stad en dichtbevolkte landstreek
in het oosten van Medië, thans een ruïneveld in het zuiden van
Teheran. In het district van het (oudperzische) Ragā (elamitisch
Rakka, babylonisch Raga' nam in 521 vC Darius I
de medische rebel Fravarti (Phraortes) gevangen.
In de zomer van 330 liet Alexander
de Grote bij zijn achtervolging van de Perzische koning
Darius III zijn troepen in R. vijf dagen rusten.
Volgens Strabo (11,13,6) werd R. door
Seleucus I
als Εὔτωπος opnieuw gesticht; de Parthen
gaven R. een andere naam: Ἀρσακία; maar
Ptolemaeus (6,2,16v.), Ammianus Marcellinus (23,6,39) maken verschil
tussen E. en A. (de Tab. Peut. stelt A. en R. gelijk).
Volgens Athenenaeus (12,8,513v.) brachten de koningen van de Parthen
hier de lente door. Volgens het bijbelboek
Tobit leefden hier ook Joden. De naam
van de stad en de streek leeft in midden- en nieuwperzische Ray
voort (in de tijd van de sassaniden was R. provinciehoofdstad
en zetel van de nestoriaanser Bisschoppen. Door de meeste
geleerden wordt het medische R. ook met
Raga Zarathustris van de Avesta gelijkgesteld.
Lit. M. Bovek, A History of Zoroastrianism, Bei. 3, 1991. -
R. Gyselen, La géographie administrative de l'empire
sassanide, 1989. - R.Schmitt, The Bisitun Inscriptions of
Darius the Great. Old Persian Text, 1991.
[J.W.]