Samaria (grieks Σαμάρεια, hebreeuws šōmerōn, aramees
šāmerajim) werd door
Omri ca. 880 vC
gesticht als hoofdstad van het tienstammenrijk. Volgens
1Kg 16,24 werd de grond' op de gelijknamige
berg door Omri gekocht van een zekere Semer voor
twee talenten zilver. Dat de stad naar deze oorspronkelijke
eigenaar van het terrein genoemd zou
zijn, is niet waarschijnlijk. Men zal eerder aan het
verband met een werkwoord voor 'wacht houden'
moeten denken en daarmee correspondeert de strategische
ligging van de stad, die als residentie en
hoofdstad de plaats van Tirza innam. Gedurende
de regering van Achab
was S. een centrum kan
de eredienst voor de kanaänitische
Baäl. 2Kg 6
verhaalt hoe de stad een langdurig beleg door Aram
kondoorstaan.
In 721 vC werd S. na een beleggring van drie jaar veroverd door de Assyriërs (1Kg 17,5v). De bevolking werd weggevoerd en de legerplaatsen bezet door kolonisten- uit verschillende gebieden van het assyrische rijk (2Kg 17 ,24-41), die zich vermengden met de achtergeblevenen van de oorspronkelijke bewoners. Daaruit ontstond het- volk der Samaritanen.
Gedurende de perzische periode was S. de hoofdstad van een provincie, die bestuurd werd door gouverneurs, waarvan Sanballat I, II en III de bekendste zijn. Na een opstand van de bevolking werd de stad door Alexander de Grote gestraft met de vestiging van 60.00 Grieken. Ze werd geheel gehelleniseerd. In 107 v.C werd ze veroverd door Johannes Hyrkanus; de herinnering aan dit wapenfeit is nog lange tijd gevierd op de 25e Marchesjvan. De grootste uitbreiding kreeg S. door Herodes de Grote, die ca. 25 vC niet alleen grote bouwwerken liet aanleggen maar ook aan de stad een nieuwe naam gaf: Sebaste, ter ere van de keizer in Rome (Σεβαστός = Augustus). Deze naam leeft thans ter plaatse nog voort.
Er zijn in S. vele opgravingen verricht (1908-1910, 1931-1935), die verschillende beschavingslagen tot en met de resten van de oorspronkelijke muur van Omri hebben blootgelegd. Maar vooral het forum en het amfitheater uit de periode van. Herodes de Grote geven een indrukwekkend beeld van de schoonheid die de stad toenmaals bezeten moet hebben.
Uit de periode van
Jerobeam II stammen 63
ostraka, die beschreven zijn met de oudhebreeuwse
letter. De inscripties hebben betrekking op de aflevering
van wijn en olie en bevatten een aantal
oude eigennamen. Ook zijn ivoren voorwerpen van
kunstvaardigheid aan het licht gebracht.
Lit. A. Alt, Der Stadtstaat S. (Berlin 1954 = Kleine Schriften
3, 258-302). A. Parrot, Samarie, capitale. du royaume
d'Israël (Neuchâtel 1955; nederlandse vertaling Nijkerk 1957).
P. R. Ackroyd; S. (in: D. Winton Thomas e.d., Arcliacology
and Old Testament Study, Oxford 1967, 343-354).
Opgravingsverslagen: G. A. Reisner e.a., Harvard Excavations
at S. (1908-1910) 1-2 (Cambridge Mass. 1924). 1. W.
Crowfoot/G. M. Crowfoot/E. L Sukenik, Early Ivories from
S. (London 1938). J. W. Crowfoot/K. M. Kenyon/E. L. Sukenik,
The Buildings at S. (ib. 1942). Id., The Objects from S.
(ib.1957).
Afbeeldingen o.a. ANEP 129, 130, 566, 649, 718, 720. [Beek]