Thessalonice (Θεσσαλονίκη), griekse stad aan de
Golf van Therme, thans Thessaloniki.
Ca. 315 vC stichtte de macedonische koning
Cassander
door samenvoeging van 26 dorpen nabij
de plaats van de oudere nederzetting Therme een
nieuwe stad, die hij de naam gaf van zijn echtgenote,
een halfzuster van Alexander de Grote. De gunstige
ligging met een goede haven - bovendien sinds
ca. 130 vC aan een belangrijke verkeersader, de Via
Egnatia, die als een west-oost-as door de stad loopt
- heeft in de loop van haar bestaan veel bijgedragen
tot de economische bloei.
Na de slag bij Pydna (168 vC) nog hoofdstad van een der vier gewesten waarin Macedonië was verdeeld, werd T. in 148 vC de hoofdstad van de nieuwe romeinse provincie Macedonia. Cicero woonde er in 58 vC enkele maanden als balling. Tijdens zijn tweede apostolische reis bezocht Paulus T. en stichtte er een christengemeente, aan welke hij twee brieven schreef.
Omstreeks 300 nC maakte keizer Galerius de stad tot zijn residentie. Tijdens de christenvervolging van 303 nC stierf de patroonheilige van de stad, Demetrius, de marteldood; aan hem is de basilicale hoofdkerk gewijd. Door Theodosius I (keizer van 379 tot 395) werden de haven en de verdedigingswerken uitgebouwd.
Van de archeologische monumenten uit de hellenistische tijd zijn slechts enkele bouwfragmenten, o.a. kapitelen. bewaard. Recente onderzoekingen sedert 1950 hebben zich vooral geconcentreerd op het paleis van Galerius, dat aan de oostrand van de stad was gelegen en dat zich vanaf de zee over een oppervlak van 800 x 200 m uitstrekte. Het complex bestond uit drie delen:
1. Van de hippodroom, waar in 390 nC op last van Theodosius I ca. 7000 burgers werden afgemaakt, zijn de ligging en enkele schamele resten bekend.
2. Ten westen hiervan lag het eigenlijk paleis, waarvan vooral een peristylium en een eraan grenzend octogoon bij opgravingen aan het licht zijn gebracht. De octogoon, die versierd was met vloermozaïeken en marmeren wandpanelen, diende waarschijnlijk voor officiële ontvangsten en als staatsieruimte.
3. Langs de Via Egnatia
staat de boog van Galerius,
waarvan slechts de westelijke twee pijlers bewaard
zijn gebleven; het reliëfwerk stelt de strijd van
Galerius tegen de Perzen en de triomf van de
tetrarchen voor. Ten noorden van de boog van Galerius liep een colonnade naar de
rotonde van de H. Georgius, die oorspronkelijk wel
als tempel bedoeld was; zij is ca. 400 nC door
Theodosius I met mozaïeken verfraaid en als kerk
ingewijd. De stad bezit nog een groot aantal andere
kerken uit de oudchristelijke en byzantijnse periode,
met indrukwekkende mozaïeken.
De bouw van het antieke Forum begon op het einde van de
2e eeuw n.C. Het nam een ruimte van ong. 2 hectare in het midden
van de stad in beslag. Er waren 3 stoa's rondom een vierkant plein,
die alle een dubbele rij zuilen hadden en direct toegang verschaften
tot de openbare gebouwen erachter. De zuidelijke stoa stond op
een overwelfde constructie (cryptoporticus) die gedeeltelijk onder
de grond lag.
In het plaatselijke archeologische museum zijn de
vondsten uit de stad en de omgeving verzameld.
Lit. E. Oberhummer (PRE 6A, 143-163). L. Vlad Borrelli (EAA 6, 1080-1085). M. Vickers (Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Princeton 1976, 912v). Kirsten/Kraiker 670-691. - N. Papachatzis, Denkmäler von Thessaloniki (Thessaloniki 1963). N. Moutsopoulos, Contribution à l'étude du plan de ville de Thessalonique à l'epoque romaine (Atti 16 Congresso di Storia dell'architettura, 187-263). G. Knithakes, 'To oktagono tes Thessalonikes' (Archaiologikon Deltion 30A, 1975, 90-1I9). H.P. Laubscher, Der Reliefschmuck des Galeriusbogens in Thessaloniki (Archäologische Forschungen 1, Berlin 1975). G. Velenis, Architektonische Probleme des Galeriusbogens in Thessaloniki (Archäologischer Anzeiger 1979, 249-263). H. Meyer, Die Frieszyklen am sogenannten Triumphbogen des Galerius in Thessaloniki (Jahrbuch des Deutschen Archäologischen Instituts 95, 1980, 374-444). M. Sakellariou ed., Makedonia (Athene 1983). [J. A. de Waele]