Galerius, romeins keizer van 305 tot 311. Geboren ca. 250 bij Serdica als zoon van een dacische tovenares, was Gaius G. Valerius Maximianus eerst herder. Hij diende onder Aurelianus en Probus en werd in 293 door Diocletianus geadopteerd en benoemd tot Caesar van het Oosten; hij huwde diens dochter Valeria.
Als bestuurder van groot-Illyricum moest G. strijden tegen germaanse stammen. Vervolgens werd hij naar het Oosten geroepen om het rijk te verdedigen tegen Narses van Perzië, die hem bij Carrhae versloeg (297). Daarop echter drong G. met machtige versterkingen Armenië en Mesopotamië binnen, waarbij hij Ctesiphon bereikte; dit leidde tot een voor de Romeinen gunstige vrede.
G. zou de voornaamste aanstichter geweest zijn tot de christenvervolgingen van Diocletianus (303), die hij in 305 als Augustus van het Oosten opvolgde. Na de dood van zijn medekeizer Constantius Chlorus (306) aanvaardde hij met tegenzin diens zoon Constantijn als Caesar van het Westen, maar weigerde Maxentius te erkennen, tegen wie noch zijn medekeizer Severus noch hijzelf iets konden uitrichten. De in 308 in Carnuntum met medewerking van Diocletianus getroffen overeenkomst maakte G. wel tot Senior Augustus, maar bracht hem tevens in conflict met Constantijn en Maximinus Daia, die als Augusti erkend moesten worden (309). In hetzelfde jaar ziek geworden, stierf G. in 311, na kort voor zijn dood door het tolerantie-edict de christenvervolgingen beëindigd te hebben. Te Saloniki herinneren boog, paleis en mausoleum aan deze keizer. Behalve beeltenissen op munten en op reliëfs te Saloniki, bezitten we standbeelden van G. in de beroemde porfieren groepen van de tetrarchen in het Vaticaans Museum en aan de San Marco te Venetië; over de vraag welke van de beelden G. weergeeft, bestaat verschil van mening.
Lit. W. Ensslin (PRE 14, 2516-2528). F. Panvini Rosati (EAA
3, 761). - W. Seston, Diocletien et la tétrarchie 1. Guerres
et réformes 284-300 (Paris 1946). [A. J. Janssen]