Theagenes (Θεαγένης) van
Rhegium,
geleerde uit het eind van de 6e
eeuw vC. Hij zou de eerste Griek zijn geweest die
zich in een geschrift met taalkundige en stilistische
problemen betreffende de gedichten van Homerus
bezig hield. De aanvallen die in zijn tijd, o.a. door
de wijsgeer Xenophanes,
op Homerus en diens
voorstelling van de goden en hun daden gericht werden,
poogde T. te pareren door een allegorische verklaring:
met de namen van de goden zouden natuurelementen
(bv. met Apollo,
Helios en
Hephaestus
het vuur, met Poseidon
het water, met Hera de
lucht) of menselijke vermogens bedoeld zijn. Van
deze wijze van interpreteren, die in de oudheid en
de middeleeuwen een grote bloei beleefde, kan T.
als de grondlegger gelden.
Lit. Testimonia in H. Diels/W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker
2 (Berlin 1951) nr. 72. - R. Laqueur (PRE 5A, 1347v). - F.
Wehrli, Zur Geschichte der allegorischen Deutung Homers im Altertum
(Diss. Basel 1928) 88-94. R. Pfeiffer, History of Classical
Scholarship form the Beginnings to the End of the Hellenistic Age
(Oxford 1 68) 9-12. [Nuchelmans]