Epiphanie (ἐπιφάνεια, 'verschijning'), in de godsdienstwetenschap technische term voor de verschijning van een godheid onder de mensen, in moderne literatuur ook theophanie genoemd. In het grieks van de LXX en het NT wordt het woord slechts spaarzaam gebruikt.
(1) De Grieken hebben steeds geloofd in de mogelijkheid van een perrsoonlijke e. van hun goden; deze kon op velerlei wijzen plaats vinden. In de griekse sagen spelen e.ën een grote rol, bv. van Demeter en Dionysus; maar ook in de historische peiode verhalen talloze legenden over de verschijning van helpende of waarschuwende godheden: Asclepius, Dioscuren, Pan.
Ilias en Odyssee, waarin de goden zowel in de gestalte van mensen als in die van dieren (dikwijls vogels) verschijnen, hebben wat betreft de beschrijving van de zich manifesterende god een diepgaande invloed op de gehele griekse en latijnse literatuur gehad.
In de hellenistische tijd verbreidde zich - mede onder
oosterse invloed - het geloof dat ook een mens
de incarnatie van een god kon zijn. De eerste Griek
aan wie tijdens zijn leven goddelijke eer te beurt viel
was de spartaan Lysander.
In de volgende eeuwen
werden vrijwel alle hellenistische vorsten als 'theoi
epiphaneis' vereerd. Dit gebruik leidde in Rome, waar
de e. niet tot het oude religieuze erfgoed behoorde,
via de beperkte goddelijke eer die aan Caesar en
Augustus werd toegekend, en via de zonderlinge
pretenties van een Caligula, een Nero en een
Domitianus, tot de vooral in de 3e eeuw nC groots
georganiseerde keizercultus.
Lit. E. Pfister (PRE, Suppl. 4, 1924, 277-323). E. Pax (RAC
5, 832-909). - W. Otto, Theophania. Der Geist der altgriechischen
Religion (Hamburg 1956). L. Cerfaux/J. Tondriau, Un
concurrent du Christianisme. Le culte des souverains dans
la civilisation gréco-romaine (Paris 1957). [Nuchelmans]
(2) Epiphanie (ἡ ἐπιφάνεια, ook τὰ ἐπιφάνια; daarnaast ἡ θεοφάνεια en τὰ θεοφάνια), eigenlijk machtige, heilbrengende openbaring, die zich in persoonfijk verschijnen of wonderen manifesteert, dan liturgisch feest op 6 januari, in het oosten in het begin van de 4e eeuw (of reeds eerder) ontstaan. De oudste vermelding in het westen van het e.-feest vinden wij bij Ammianus Marcellinus 21,2,5 (Julianus Apostata bezoekt in 361 te Parijs het e.-feest). Dat het feest uit het oosten stamt valt reeds uit de naam af te leiden (vergel. Augustinus, Sermo 202,2). De oorspronkelijke vorm en de ontwikkeling van het feest kunnen wij niet in details volgen. In Egypte vinden wij reeds in het begin van de 4e eeuw een feest op 6 januari dat een vervanging blijkt van een feest ter ere van de jaarlijkse was van de Nijl, maar waarin Christus' doop centraal staat. Voor Jeruzalem beschikken wij wat de inhoud van het feest betreft over de getuigenissen van de Peregrinatio Egeriae en manuscripten van een oud-Armeens Lectionarium dat een vertaling van een Jeruzalemse Griekse tekst geeft (ca. 400 nC; de kern van de lezingen wordt gevormd door de geboorte van Christus en de daarmee samenhangende teksten). Op verschillende plaatsen vinden wij varianten, waarbij naast de geboorte ook de motieven van de doop, de huldiging door de magi en de bruiloft van Cana voorkomen.
In het Westen werd te Rome reeds in 336 op 25 december
het Kerstfeest gevierd, waarmee de huldiging
door de magi verbonden was. Tegen het einde
van de 4e eeuw werd in het westen de huldiging
door de magiërs hiervan afgesplitst en deze werd de
hoofdinhoud van het e.-feest. Na de invoering van
het Kerstfeest op 25 december in het oosten kwam
bij het e.-feest grotere nadruk op de doop van Christus
te liggen.
Lit. E. Pax (RAC 5, 832-909). - L. Fendt, Der heutige Stand
der Forschung über das Geburtsfest Jesu am 25-XII und über
Epiphania (ThLZ 78, 1953, 1-10). Christine Mohrmann, Épiphanie,
in: Études sur le Latin des Chrétiens 12 (Rome 1961)
244-275. A. J. Vermeulen, Le développement sémantique
d'Epiphaneia et la fête de l'Épiphanie.
Graecitas et Laünitas
Christianorum primaeva Suppl. 1 (Nimègue 1964) 8-44. B.
Botte, Les Origines de la Noël et de l'Épiphanie (Louvain
1966²). Noël-Épiphanie, Retour du Christ. Lex orandi 40
(Paris 1967).
[Bartelink]