Panaetius (Παναίτιος) van Rhodus, stoïcijnse wijsgeer (ca. 185 - ca. 110 vC), met Posidonius de voornaamste vertegenwoordiger van de z.g. midden-stoa. Over het leven van P. zijn we door zijn leerlingen Posidonius en Stratocles betrekkelijk goed ingelicht. Geboren te Lindus, ontving hij zijn wijsgerige vorming in Pergamum bij Crates van Mallus, en vervolgens in Athene bij Diogenes van Babylon en Antipater van Tarsus. Ca. 144 vC begaf P. zich naar Rome, waar hij spoedig opgenomen werd in de kring rond Scipio minor, die hij ook op diens reis door Azië (141) vergezelde en in de griekse wijsbegeerte onderrichtte; aldus introdüceerde hij het stoïcisme in Rome. Sindsdien woonde hij afwisselend in Rome en in Athene. In 129 volgde hij Antipater op als hoofd van de stoïsche school in Athene.
Panaetius' grote belangstelling voor Plato en Aristoteles heeft zijn eigen opvattingen en die van zijn leerlingen diepgaand beïnvloed. Onder invloed van Aristoteles verwierp hij de oud-stoïsche leer van de periodieke ondergang van de wereld in vuur en loochende hij het voortbestaan van de menselijke ziel. Zijn ethiek onderging de invloed van Plato zowel als Aristoteles en legde het accent meer op de praktijk dan op de theorie: het oud-stoïsche ideaal van de ἀπάθεια hield hij voor onmenselijk en onbereikbaar; hij verving het derhalve door het van meer realiteitszin getuigende ideaal van de wijsheidszoeker (προκόπτων), de mens die, geleid door de rede, ook de neigingen van zijn individuele natuur en de eisen van de samenleving tot hun recht tracht te laten komen en aldus moeizaam vordert op de weg naar de echte en volle wijsheid. Van Panaetius' geschriften bezitten we slechts fragmenten; de voornaamste waren:
1. Περὶ προνοίας (De voorzienigheid); of dit werk door Cicero in zijn De natura deorum gevolgd is, is een omstreden kwestie.
2. Περὶ εὐθυμίας (Welgemoedheid), mogelijk een van de bronnen van Plutarchus' bewaard gebleven gelijknamige verhandeling.
3. Περὶ τοῦ καθήκοντος (De plichtmatige daad),
door Cicero verwerkt in de eerste twee boeken van
zijn De officiis en daardoor van grote invloed op
de ethiek van de latere oudheid en de renaissance.
Lit. Uitgave der fragmenten: M. van Straaten, Panaetii
Rhodii Fragmenta² (Leiden 1962). - M. Pohlenz (PRE 18,
2 (3), 418-440). - B. Tatakis, Panétius de Rhodes, le fondateur
du moyen stoïcisme (Paris 1931). L. Labowsky, Die Ethik
des Panaitios (Leipzig 1934). M. van Straaten, Panétius. Sa
vie, ses écrits et sa doctrine (Diss. Nijmegen, Amsterdam
1946). F. Steinmetz, Die Freundschaftsiehre des Panaitios
nach einer Analyse von Ciceros Laelius De amicitia (Wiesbaden
1968).
[Nuchelmans]