Historia Augusta, van Izaak Casaubonus (1603) stammende benaming voor een verzameling levens van dertig romeinse keizers, Caesares en usurpatoren, van Hadrianus tot Numerianus. Als auteurs noemen de manuscripten Aelius Spartianus, Iulius Capitolinus, Vulcacius Gallicanus, Aelius Lampridius, Trebellius Pollio en Flavius Vopiscus. Sommige geleerden achten het werk een falsificatie van één hand, anderen klasseren het op grond van stilistische en andere kenmerken in groepen, die elk een eigen auteur zouden hebben.
Ook de tijd van ontstaan is omstreden. Als vroegste datum geldt de tijd van Diocletianus en Constantijn; sommigen plaatsen het werk aan het einde van de 4e eeuw nC, de meesten houden het voor een propagandageschrift voor Iulianus Apostata uit 362/363 nC.
De H.A. sluit aan op de biografieën van Suetonius en zou oorspronkelijk met Nerva aangevangen hebben; ook de keizers van 244 tot 253 ontbreken.
De historische waarde is zeer uiteenlopend: sommige
levens geven blijk van een gedegen kennis om. van
het openbare bestuur, andere bevatten redevoeringen
en documenten van eigen makelij, waarmee de
grootste voorzichtigheid geboden is. Onder de bronnen
worden Marius Maximus, Aelius Iunius Cordus
en de Caesares van Aurelius Victor genoemd.
De H.A. wil op onderhoudende wijze onderrichten.
Hoewel door velen als onhistorische kletskoek verworpen,
blijft zij, vervalsingen en onbenulligheden
ten spijt, om haar waardevolle gedeelten een belangrijke
bron voor de romeinse geschiedenis van de 2e
en 3e eeuw nC.
Lit. Uitgaven: volledig overzicht in A. Bellezza, H.A. 1, Le
edizioni (Genova 1959). - Editio princeps: B. Accursius (Milaan
1475). Beste moderne edities: E. Hohl, Scriptores Historiae
Augustae 1-2 (Leipzig 1927, 12 1955). Met engelse vertaling:
D. Magie, Scriptores Historiae Augustae 1-3 (London
1 922- 1932).
E. Hohl, Bericht über die Literatur zu den Scriptores Historiae
Augustae für die Jahre 1906-1915 (Bursians Jahresberichte
171, 1915, 95-144); 1916-1923 (ib. 200, 1924, 167-216);
1924-1935 (ib. 256, 1937, 127-156).
E. Diehl (PRE 8, 2051-2110). - C. Lessing, Scriptorum Historiae
Augustae Lexicon (Leipzig 1901-1906 = Hildesheim
1964). E. Hohl, Beiträge zur Textgeschichte der H.A. (Klio
13, 1913, 258-288; 387-423). S. H. Baliou, The Manuscript
Tradition of the H.A. (Leipzig 1914). N.M. Baynes, The
H.A. Its Date and Purpose (Oxford 1926). W. Hartke, Geschichtsschreibung
und Politik im spätantiken Rom. Untersuchungen
über die Scriptores Historiae Augustae (Klio, Beiheft
45, 1940). J. Straub, Studien zur H.A. (Dissertationes
Bernenses 1, 4, 1952). H. Stem, Date et destinataire de l'Histoire
Auguste (Paris 1953). E. Hohl, Über die Glaubwürdigkeit
der H.A. (Sitzungsberichte Akad. Wiss. Berlin 1953. 2).
Id., Über das Problem der H.A. (Wiener Studien 71, 1958,
132-152). R. Syme, Ammianus and the H.A. (Oxford 1968).
Atti del colloquio patavino sulla H.A., marzo 1963 (Rome
1963). J. Straub e.a., H.A.-Colloquium Bonn 1963 (Bonn
1964); 1964/1965 (ib. 1966); 1966/1967 (ib. 1968); 1968 (ib.
1970).
[A. J. Janssen]