Basilica

(I) In de romeinse bouwkunst is basilica de naam van een groot rechthoekig openbaar gebouw dat, meestal in de nabijheid van het plaatselijke forum gelegen, diende als handelsbeurs en soms ook gebruikt werd voor rechtszittingen en andere openbare bijeenkomsten. Hoe de basilica precies aan haar naam - een verlatijnsing van het griekse βασιλική (στοά 'koninklijke zuilenhal' - gekomen is, is niet duidelijk; de meeste onderzoekers nemen aan dat haar grondvorm niet uit griekse of oosterse voorbeelden kan worden afgeleid, maar van italische oorsprong is. De meeste basilica's waren door zuilenrijen in drie overlangse schepen verdeeld en van een of meer apsissen voorzien; het middenschip was dikwijls breder en hoger dan de zijschepen. Van dit grondpatroon komen echter vele varianten voor. In de thermen en basilica's hebben de romeinse bouwmeesters hun stoutmoedigste idealen pogen te verwezenlijken.

De oudste basilica's waarvan de geschiedenis melding maakt werden te Rome in de eerste helft van de 2e eeuw vC gebouwd: de basilica Porcia (door de censoren Marcus Porcius Cato en Lucius Valerius Flaccus in 184 vC, aan de westzijde van het Comitium op het Forum; afgebrand in 55 vC), de basilica Fulvia et Aemilia (door de censoren Marcus Fulvius Nobilior en Marcus Aemilius Lepidus in 179, aan de noordzijde van het Forum) en de basilica Sempronia (door de censor Tiberius Sempronius Gracchus in 170 vC, aan de zuidzijde van het Forum; tussen 54 en 46 vC vervangen door de basilica Iulia).

De bekendste romeinse basilica's uit later tijd waarvan resten bewaard zijn, waren:

1. De basilica Aemilia, het resultaat van een ingrijpende restauratie (54 vC) van de oudere basilica Fulvia et Aemilia uit 179 vC; ze bleef, meermalen door brand beschadigd en weer hersteld, in gebruik tot 410 nC, toen ze bij de verovering van de stad door Alarik grotendeels verwoest werd. Het gebouw (ca. 96 X 48 m) had vier schepen; voor het front lag een winkelgalerij. De opgravingen van Bartoli en Boni (1899-1912) hebben details van het grondplan en fragmenten van de rijke decoratie aan het licht gebracht.

2. De basilica Iulia, met de bouw waarvan in 54 vC begonnen werd op de plaats van de oude basilica Sempronia, werd in 46 vC, hoewel nog niet geheel klaar, door Caesar ingewijd. Augustus voltooide het gebouw, dat echter kort daarop afbrandde. Eerst daarna kreeg de basilica Iulia haar definitieve vorm (105 x 46 m). Na de verwoesting in 410 werd ze in 416 voor de laatste maal gerestaureerd. De blootgelegde resten kunnen een indruk geven van het bouwwerk; dit bestond uit een ruiln middenschip (76,5 x 17,5 m), dat weer omgeven was door een dubbele porticus, waarvan de buitenste twee treden lager lag dan de binnenste.

3. De basilica Ulpia, door keizer Traianus' bouwmeester Apollodorus van Damascus ca. 115 nC voltooid als noordwestelijke afsluiting van het Forum Traiani. Enkele zuilen staan nog overeind van het vijfschepige bouwwerk (159 x 55 m) dat aan elk van de korte zijden door een grote apsis werd afgesloten en aan de forumzijde drie monumentale ingangen had.

4. De basilica Maxentii of Constantini. Tussen 306 en 310 begon keizer Maxentius op een hoogte aan de noordzijde van de Via sacra tussen het Forum Pacis en de tempel van Venus en Roma de bouw van een massale basilica, die in 313 door Constantijn voltooid werd en geïnspireerd was op het bouwschema van de thermen. De noordelijke zijbeuk met een apsis staat aan de Via dei Fori Imperiali nog overeind. De kruisgewelven van het middenschip (80 x 25 m) bereikten een hoogte van 35 m en werden gesteund door acht marmeren zuilen van 14,5 m; één daarvan staat thans op de Piazza Santa Maria Maggiore.

Vrijwel elke stad van enige betekenis in het romeinse rijk bezat een of meer basilica's. Vermelding verdienen onder meer de volgende:

1. De basilica in de zuidwesthoek van het Forum van Pompeji (55 x 24 m), gebouwd op het eind van de 2e eeuw vC, is de oudste basilica waarvan een groot deel bewaard is gebleven; ze is door twee zuilenrijen in drie schepen verdeeld en vertoont alle kenmerken van het oudste en eenvoudigste type.

2. De grotendeels bewaarde basilica Severiana (70 x 36 m) aan de oostelijke zijde van het Forum Severianum in Leptis Magna (Noord-Afrika), dateert uit de 2e eeuw nC en is eveneens verdeeld in drie schepen.

3. De z.g. Aula Palatina (56 x 27,5 m) in Augusta Treverorum (Trier), een uit één grote ruimte bestaande ontvangsthal die deel uitmaakte van het paleis dat keizer Constantijn in het begin van de 4e eeuw liet bouwen; deze basilica is geheel in de oorspronkelijke staat hersteld en doet thans dienst als evangelische kerk.

Vanaf het midden der 1e eeuw nC kwamen ook (kleinere) basilica's voor die gebruikt werden als vergaderplaatsen voor religieuze sekten, bv. te Rome de basilica Hilariana op de Coelius en de z.g. basilica di Porta Maggiore aan de huidige Via Prenestina (zie hiernaast).


Lit. Vitruvius, De architectura 5, 1. - A. Mau (PRE 3, 83-96). E. Langlotz (RAC 1, 1225-1249). G. Carettoni (EAA 2, 2-12). - R. Schultze, Basilika. Untersuchungen zur antiken und frühmittelalterlichen Baukunst (Berlin/Leipzig 1928). E. Welin, Studien zur Topographie des Forum Romanum (Lund 1953) passim. G. Fuchs, Die Funktion der frühen römischen Markt-Basilika (Bonner Jahrbücher 161, 1961, 3946). [Nuchelmans]


(II) De christelijke basilica. In de loop van de tijd zijn uiteenlopende opinies over het ontstaan van de christelijke basilica geuit. Sedert 1850 heeft men dikwijls een zeker onderscheid gemaakt tussen de profane basilica, die voor het rechts- en handelsleven diende, en de christelijke basilica, die voor de cultus bestemd was. Nog steeds is de kwestie niet definitief opgelost en debatteert men over de vraag of de christelijke basilica een zelfstandige schepping is dan wel zich uit de profane architectuur ontwikkeld heeft. Men heeft aan velerlei voorbeelden gedacht: de joodse synagoge, egyptische tempels, ruimten in de catacomben (cubicula) en de zaalconstructies van de huiskerken.

Gestadig voortschrijdende opgravingen boden nieuwe vergelijkingsmogelijkheden (de griekse 'koningshal', het romeinse huis). Een gunstige omstandigheid was dat de gegevens betreffende de vroeg-christelijke cultusgebouwen rijkelijker begonnen te vloeien (o.a. studies van Gerbers, Guire en Eggers). Waarschijnlijk is de basilica in de tijd van keizer Constantijn ontstaan. De kerkgebouwen die Constantijn te Rome (de oude Sint-Pieter en de basiliek van de Allerheiligste Verlosser) en in het H. Land (de geboortekerk te Bethlehem en de verrijzeniskerk te Jeruzalem) gebouwd heeft, voorbeelden van een nieuwe officiële bouwkunst, vormden het begin van de christelijke basilica-bouw: een gebouw met drie of meer schepen, door zuilen gescheiden, met cassettendak of zichtbare balkenconstructie en halfronde apsis.

De christenen hebben de bouwwijze van de heidense tempels niet als voorbeeld genomen. Dat de profane basilica, ondanks opmerkelijke verschillen, invloed op de christelijke basilica heeft uitgeoefend is zeker niet uitgesloten. De vernieuwingen zijn waarschijnlijk vooral liturgisch bepaald (volgens sommigen komen ook de drie schepen uit liturgische overwegingen voort). De vensters boven in de zijmuren van het middenschip schijnen reeds uit de periode van Constantijn te dateren, evenals het dwarsschip.

Lit. H. Leclercq (DAL 2, 525-602). E. Langlotz/F. W. Deichmann (RAC 1, 1225-1259). - W. Gerber, Altchristliche Kultbauten Istriens (Dresden 1912). G. Giovannoni, Nuovi contributi allo studio della genesi della b. cristiana (Rome 1921). R. Egger, Frühchristliche Kirchenbauten (Wien 1922). E. Kirschbaum, Der Raumcharakter der altchristlichen B. (Riv. Ant. Christiana 13, 1936, 271-303). R. Krautheimer, Corpus Basilicarum Romae 1 (Rome 1937vv). L. Kitschelt, Die frühchristliche B. als Darstellung des himmlischen Jerusalems (München 1938). Th. Klauser, Vom Heroon zur Martyrer-B. (Bonn 1942). A. M. Schneider, Die altchristliche Bischofs- und Gemeindekirche und ihre Benennung (Nachr. Akad. Wiss. Göttingen, Phil.-hist. K1., 1952, Nr. 7). [Bartelink]


Register