Marcus Aemilius Lepidus, ca. 90-12 vC,
zoon van Lepidus,
lid van het tweede driemanschap. L. steunde als
praetor Caesar in de burgeroorlog en benoemde
hem tot dictator (49). Na successen in Spanje hield
hij een triomftocht (47) en was in 46 consul samen
met Caesar, als wiens gevolmachtigde in Rome hij
optrad bij afwezigheid van de dictator. Na de dood
van Caesar, die op de vooravond van 15 maart 44
bij Lepidus te gast was, steunde deze Marcus Antonius,
die zijn benoeming tot pontifex doorgezet had.
Weldra vertrok hij als proconsul naar Gallia
Narbonensis en Hispania Citerior, waar hij met Sextus
Pompeius tot een vergelijk kwam. Na het bellum
Mutinense wegens zijn hulp aan Antonius tot staatsvijand
verklaard, aanvaardde hij in november 43
met deze en Octavianus het triumviraat; zijn
ambtsgebied werd uitgebreid met Hispania Ulterior. Na
een tweede triomf werd Lepidus in 42 opnieuw consul;
gedurende de campagne van
Philippi had hij de
leiding in Italië. Kort daarop scheelde het weinig of
zijn intriges met Sextus Pompeius hadden hem zijn
triumviraat gekost; hij steunde echter
Octavianus in
het bellum Perusinum en ontving in ruil voor de
hem ontnomen spaanse provincies Africa en Numidia (40).
Wegens zijn eigengereid optreden dwong
Octavianus hem echter in 36 zich uit de politiek
terug te trekken. Lepidus bleef evenwel tot zijn dood in
12 vC pontifex maximus.
Lepidus, wiens hoge geboorte samen met de protectie van
Caesar vele mogelijkheden inhield, miste het karakter
en de energie om deze uit te buiten. Zijn
vrouw was Iunia, een zuster van de Caesar-moordenaar Brutus.
Lit. E. von Rohden (PRE 1, 556-561). - F. Brüggeman, De
Marci Aemilii Lepidi vita et rebus gestis (Diss. Münster
1889). R. Syme, The Roman Revolution (Oxford 1939).