Ambracia (Ἀμβρακία
en Ἀμπρακία), griekse stad in
het zuiden van Epirus, in de vruchtbare vallei van
de Arachthus, 80 stadiën van de Ambracische Golf,
thans Arta. A. werd ca. 600 vC
als corinthische kolonie en tegenhanger van
Corcyra
gesticht door Cypselus'
zoon Gorgus. 426 door de
Acarnaniërs met atheense hulp verslagen, stond het
in de 4e eeuw lang onder macedonische heerschappij.
Ca. 295 werd A. door Pyrrhus
tot residentie gemaakt
en met vele bouwwerken verfraaid, waarvan
een klein theater in 1976 is teruggevonden. De orchestra, delen van de cavea
en het westelijke deel van het toneelgebouw zijn opgegraven. In 229 werd
de stad lid van de aetolische bond, in 189 werd zij
door de romeinse consul M. Fulvius Nobilior veoverd
en geplunderd. A. verloor zijn betekenis geheel,
toen het in 30 vC door Octavianus
grotendeels ontvolkt werd ten behoeve van het 30 km westelijk
gelegen Nicopolis,
dat gesticht was ter herinnering
aan Octavianus' zege bij de nabijgelegen kaap
Actium.
Er is in 1964 een tempel van Apollo Sooter ontdekt uit ca. 500 v.C. Het is
een Dorische peripteros met de maten 20.75 x 44 m. met een pronaos.
Er is weinig van over omdat in de Christelijke tijd de tempel als
steengroeve gebruikt werd.
Lit. G. Hirschfeld (PRE 1, 1805-1807). Philippson/Kirsten 2,
[Nuchelmans]