Caunus (Καῦνος), oude kuststad in zuidoost Carië,
aan de rivier de Kalbis. De stad ligt tegenwoordig ongeveer 3 km van zee af
door aanslibbing. De inwoners, van wie de herkomst onbekend is, hadden
een taal die leek op die van de Cariërs, maar kenden volstrekt andere
gewoontes. In de griekse mythologie is de stad gesticht door Caunus, broer
van Byblis. Ondanks de ongezonde ligging (malaria etc.) kreeg C. grote
economische betekenis. Na de verwoesting van de stad in 546 vC door
Harpagos deed C. in 594 vC mee aan de Ionische opstand en werd na de
Perzische Oorlogen lid van de Attisch-Delische Zeebond. Na 386 werd
de stad geleidelijk Griekser. In 333 werd hij door Ptolemaeus ingenomen;
in 285 vC door Lysimachus en in 197 voor 200 talenten door Rhodus gekocht.
Tot 166 stond de stad onder het bestuur van Rhodus. De Romeinen bevalen
toen de aftocht van het Rhodische garnizoen en daarna was de stad vrij.
Sinds 129 vC was C. een civitas libera van de provincia Asia.
De stad exporteerde slaven, zoute vis en vijgen die in Italië zeer
gewaardeerd werden. Er bevinden zich tegenover de stad rotsgraven met
een Ionische tempelfaçade. De stad had een Herakleion, theater,
een vroeg-christelijke basilica en thermen.