Chatti, germaanse stam aan de Fulda en de Eder,
buren van de Cherusci en
Sugambri. Door
Drusus onderworpen, sloten zij
zich in de opstand tegen Varus
(9 nC) bij Arminius
aan. De vorstelijke families van de Chatti en de
Cherusci waren door huwelijken met elkaar verbonden,
hetgeen overigens de C.-vorst Adgandestrius niet
belette Tiberius
aan te bieden Arminius te
vergiftigen (Tacitus,
Annales 2, 88). In 15 nC
verwoestte Germanicus
hun voornaamste vesting Mattium
(ib. 1, 56). Met de Hermunduri streden zij
om zoutbronnen, waarbij zij in 58 nC een verpletterende
nederiaag leden (ib. 13, 57). Tijdens de bataafse
opstand namen de C. deel aan een vergeefse
aanval op Mainz. Vespasianus
en vooral Domitianus
beoorloogden hen met succes. In 213 komen
de Chatti voor het laatst voor. Tacitus (Germania 30-31)
beschrijft uitvoerig hun gevoel voor discipline
en hun merkwaardige gebruiken.
Lit. M. Ihm (PRE 3, 2199-2201). - L. Schmidt. Geschichte der deutschen Stamme. Die Westgermanen 2 (München 1940) 125-146. E. Schwarz, Germanische Stammeskunde (Heidelberg 1956) 144-146. [Stolte]