Cherusci

kaartCherusci, aanzienlijke germaanse stam in midden-Duitsland, het eerst genoemd door Caesar (De bello Gallico 6, 10). Drusus beoorloogde hen, bereikte in 11 vC de Weser en in 9 vC de Elbe. Beslissende gevechten kon hij niet leveren, daar de Cherusci zich terugtrokken; op zijn terugtocht naar de Rijn stierf Drusus. Meer bereikte zijn broer Tiberius. in 8 en 7 vC. In 4 nC kwam het tot een verdrag, maar de pannonische opstand in 6 nC belette Tiberius Germania volledig te pacificeren. Toch scheen het gebied zo rustig dat Augustus de militair onbekwame Quintilius Varus als stadhouder meende te kunnen aanstellen. In 9 volgde de katastrofe: onder leiding van de cheruscische vorst Arminius vernietigden de Germanen drie romeinse legioenen in het Teutoburger woud; Varus vond de dood. Vrijwel geheel Germania ten oosten van de Rijn ging verloren. Drusus' zoon Germanicus trachtte in 15-16 het verloren gebied te herwinnen, maar slaagde daarin ondanks de overwinning op de campus Idistaviso niet. Tiberius riep hem terug. Na het vertrek van de Romeinen brak er strijd uit tussen de Cherusci met hun aanhang onder aanvoering van Arminius en de Marcomanni onder koning Maroboduus. Deze laatste verloor en moest zelfs in 17 zijn toevlucht bij de Romeinen zoeken. Daarna kwam het bij de C. tot een burgeroorlog tussen Arminius en zijn vijanden, die hem ervan beschuldigden naar het koningschap te streven. In 19 werd Arminius vermoord, maar de binnenlandse strijd woekerde voort en verzwakte de kracht van het volk. In 47 verzochten de Cherusci de Romeinen hun een vorst te zenden in de persoon van Italicus, de zoon van Arminius' broer Flavus. Een rustige regering had hij allerminst, evenmin als Chariomerus, die misschien zijn zoon en opvolger was. Tacitus is de laatste die nog betrouwbare berichten over de Cherusci geeft: hij noemt hen (Germania 36) een verzwakt en verslapt volk. Latere berichten berusten op oudere bronnen.


Lit. M. Ihm (PRE 3, 2270-2272) - L. Schmidt, Geschichte der deutschen Stamme. Die Westgermanen 1² (München 1938) 92-126. E. Schwarz Germanische Stammeskunde (Heidelberg 1956) 126-128. E. A. Thompson, The Early Germans (1965) 72-88. [Stolte]


Kaart