Pella (Πέλλα), naam van twee steden.
(1) Pella, hoofdstad van
Macedonië
van ca. 410 tot
168 vC. P. lag in de oudheid dicht bij de zee aan de
noordkust van de Golf van Therme (anders dan op
de kaart, waar de huidige kustlijn is
weergegeven), ca. 40 km ten noordwesten van Therme
en Thessalonice. De stad werd door koning
Archelaus
(413-399) tot hoofdstad van zijn rijk
gemaakt in plaats van het meer in het binnenland
gelegen Aegae; hij liet er een prachtig paleis
bouwen, dat verfraaid werd met fresco's van
Zeuxis. Hierin resideerden beroemde vorsten als
Philippus II
en Alexander de Grote en later de
Antigoniden.
Na de slag bij Pydna (168 vC) viel P.
in handen van de Romeinen, die er de hoofdstad
van het bestuursdistrict Macedonia Tertia van
maakten. Sinds 148 vC, toen Macedonië een romeinse
provincie werd, waarvan de gouverneur in Thessalonica
zetelde, verloor de stad snel aan betekenis,
een proces dat bevorderd werd door het dichtslibben
van de Golf van Therme en de daardoor veelvuldig
optredende malaria. Een korte nabloei beleefde P.
als Colonia Iulia Augusta P. in het begin van de
keizertijd, maar ca. 150 nC was de plaats zo goed
als verlaten; ze is dat tot op heden gebleven.
De systematische opgravingen sinds 1957 hebben de
ligging van de stad, de acropolis en de vesting
Phocus kunnen vaststellen en indrukwekkende resten
van rijke herenhuizen aan het licht gebracht, met
prachtige, uit kiezelstenen samengestelde vloermozaïeken
(thans in het plaatselijk museum). De
stadswijk waartoe deze woningen uit de 4e en 3e
eeuw vC behoorden, had een rechthoekig grondplan
volgens het z.g. schaakbordpatroon.
Lit. E. Oberhummer (PRE 19, 341-348). P. Petsas (EAA 6, 16-20). Kirsten/Kraiker 610-613. - P. Petsas, P. (Lund 1964).
(2) Pella, stad in Oost-Jordanië, ca. 25 km ten zuiden
van het meer van Gennesaret, behorend tot de Dekapolis;
thans tabakat fahl. P. komt
als Pihil in egyptische en andere bronnen voor vanaf
de 19e eeuw vC. In de 4e of 3e eeuw vC werd het
gehelleniseerd en Pella genoemd met de naam van
de geboortestad Pella van
Alexander de Grote. Ca.
83 vC werd de stad door Alexander Jannëus veroverd
en verwoest, in 63 vC door
Pompeius ingenomen
en bij de Dekapolis ingelijfd. Tijdens de joodse
opstand van 66 tot 70 nC zouden de christenen van
Jeruzalem in P. een toevluchtsoord gevonden hebben.
Bij de arabische invasie werd in de buurt van
P. een beslissende slag tussen islamieten en
christenen geleverd, waarbij 80.000 byzantijnse soldaten
gesneuveld zouden zijn (638 nC).
Lit. J.-M. Fenasse (DB Suppl. 7, 1966, 605-626). Opgravingsverslag: P. of the Decapolis 1. The 1967 Season (Wooster 1973). [Nuchelmans]