De grot van Sperlonga

Bij opgravingen in 1957 kwam in Sperlonga (in de oudheid Spelunca) een uitzonderlijke plek aan het licht, waar architectuur en omgeving, zee en land en vermaak en aanbidding samenkwamen. De grot van Tiberius was een nymphaeum waar odysseïsche 'mysteriën' voor de keizer werden opgevoerd, zoals blijkt uit de opgegraven resten van opmerkelijke marmeren beeldengroepen.


Odysseus
Een van deze groepen vormt een halve cirkel achterin de grot en beeldt Odysseus en zijn vrienden uit, die de op de grond uitrustende cycloop Polyphemus het oog uitsteken. De andere groep toont Odysseus op de boeg van zijn schip, terwijl Scylla (een vrouwelijk zeemonster dat samen met Charybdis de Straat van Messina bewaakte) zes van zijn manschappen verschalkt; deze beeldengroep stond op een eilandje in het midden van de grot. Al deze marmeren beelden waren kopieën van Griekse bronzen. Ze waren gesigneerd door de beeldhouwers van de beroemde Laocoön-groep: Agesandros en Polydoros uit Rhodos en Athanadoros. Wat bij de keizerlijke grot het meest opvalt, is het samenspel tussen architectuur en omgeving, de combinatie van natuurlijke en kunstmatige elementen. Het interieur van de grot werd aangepast om een cirkelvormige structuur van 22 m in doorsnede te verkrijgen; de omgang rond de centrale vijver was in de rotsen zelf uitgehouwen.

De Scylla-groep stond op een centraal eilandje en de Polyphemus-groep achterin de grot, voor de ingang van een natuurlijke zijspelonk. Aan weerszijden van de ingang waren zitplaatsen voor de toeschouwers uitgehouwen. Een andere zijspelonk bestond uit een cirkelvormige kamer met een kruisvormige apsis. De centrale vijver werd overdekt door het rotsachtige grotgewelf zelf, waaraan de architect niets had veranderd. Tijdens een ceremonie stortte van dit natuurlijke plafond een blok steen naar beneden, dat de keizer net miste. Zijn leven werd gered door de prefect van het praetorium, Seianus, die snel ingreep. De centrale vijver was langs dezelfde as verbonden met een in zee gebouwde installatie, een rechthoek van 30 m lang en met dezelfde breedte als de ronde vijver. Deze rechthoekige dijk omsloot een tweede structuur van 16 bij 8 m, die weer uit twee gedeelten bestond: aan de grotzijde bevond zich een vierkant eilandje waarop een portico met 'baldachino' (klein baldakijn) boven een 'meertje' uitstak; aan de andere zijde bevonden zich vier bassins van gelijke grootte, vermoedelijk visbekkens. Deze constructies stonden in verbinding met de zee en vormden zo een ongebruikelijk decor voor de hofcultus. De voorstellingen vereisten waarschijnlijk mechanieken om geesten te laten verschijnen: de zogenaamde deus ex machina. Hierbij werd gebruik gemaakt van toortsen voor lichteffecten, kunstmatige mist, muziek en geluid. De voorstelling symboliseerde de overwinning van het individu op zijn vijandige omgeving en op tegenspoed, zoals belichaamd in de figuur van Odysseus. De laatste was het summum van de held, die zijn manschappen aanvoerde, de ergste beproevingen doorstond en succesvol streed tegen de natuurkrachten. Het mythische spektakel symboliseerde de apotheose van de held, een proces van vergoddelijking waarmee de keizer zich identificeerde.

Aan de hand van delen van het exemplarische theater werd de toekomst voorspeld. De vier visbekkens aan de ingang van de grot werden gebruikt voor ichtyomantie, de toekomstvoorspelling op basis van de kleur, de beweging en de snelheid van de vissen. Toekomstvoorspelling speelde in Rome een belangrijke rol: auguren (voorspellers) stelden uit de vlucht van vogels voortekenen vast (ornithomantie) en haruspices (priesters) bestudeerden de ingewanden van geofferde dieren om de wil van goden te vernemen (hieroscopie).


Kaart