Thespiae (Θεσπιαί of
Θέσπεια), oude stad in het
zuiden van Boeotië,
gelegen ca. 15 km ten westen
van Thebe bij de oostelijke uitlopers van het
Helicon-gebergte, nabij het huidige dorp Erimokastro.
Het gebied van T. strekte zich uit
tot aan de Corinthische Golf en omvatte o.m. de
havens Creusa en Siphae, het dorp Ascra, de vlakte
van Leuctra en het Muzen-heiligdom in het
Helicongebergte.
In de veldslagen bij Thermopylen (480 vC) en
Plataeae (479) waren de bewoners van T. de enige
Boeotiërs die zich niet aan de zijde van de Perzen
maar aan de zijde van de verbonden Grieken
schaarden. T. was een invloedrijk lid van de boeotische
bond, waarvoor het twee van de aanvankelijk elf,
later zeven boeotarchen aanwees. Volgens Strabo
(begin keizertijd) waren T. en Tanagra
de enige nog
bestaande steden van Boeotië; in de romeinse
provincie Achaia was de stad een civitas libera et
immunis en genoot een zekere welvaart, o.a. dank zij haar
heiligdom van de god Eros,
waarvoor Praxiteles
het cultusbeeld vervaardigd had. Dit beeld werd
in de 1e eeuw nC naar Rome overgebracht en ging
daar bij een brand verloren.
De overblijfselen van het antieke T. zijn schaars; in
het museum van Thebe bevinden zich enkele fraaie
grafreliëfs uit de 5e en 4e eeuw vC, die in T. aan
het licht gekomen zijn. Hiernaast een zilveren obool van Thespiae uit 431-423 vC met op de voorzijde een Boeotisch schil en op de achterzijde de wassende maan en de tekst ΘΕS (S is een variant van Σ).
Lit. Inscripties in IG 7 (Inscriptiones Megaridis et Boeotiae ed. W. Dittenberger, 1892) nrs. 1719-2222, 4240-4242. -K. Fiehn (PRE 6A, 37-59). Philippson/Kirsten 1, 699-703. - P. Roesch, Thespies et la Confédération béotienne (Paris 1965). [Nuchelmans]