Treveri of Treviri, aanzienlijke germaans-gallische
volksstam, die sinds de 2e eeuw vC in het heuvelachtige
gebied aan weerszijden van de Moezel woonde.
Zijn gebied strekte zich uit tussen
Rijn en Maas, tussen de Ardennen en de Vogezen;
het werd in het noorden begrensd door de
Eburonen,
later door de Ubiërs, in het westen door de
Remi, in het zuiden door de Mediomatrici en, sinds
58 vC, de Triboci. Het land van de T., dat door zijn
vruchtbare landbouwgronden, zijn leistenen hellingen,
zijn bodemschatten en zijn goede verbindingen
te land en te water alle voorwaarden in zich verenigde
voor een welvarend bestaan, was in de loop van
het le millennium vC dicht bevolkt geraakt en oefende
een grote aantrekkingskracht uit op germaanse
stammen ten oosten van de Rijn.
De T. waren tijdens
Caesars veldtochten in Gallië
aanvankelijk bondgenoten van Rome, maar in 54
en 53 vC namen zij deel aan de opstand der
Galliërs
en werden door
Labienus verslagen. Ook in later
tijd lieten ze zich bij gallische opstanden niet
onbetuigd (29 vC, 21 en 70 nC). Hun gebied werd als
civitas Treverorum bestuurlijk ingedeeld bij de
provincie Belgica. De voornaamste stad was
Augusta Treverorum
(Trier), dat zich snel ontwikkelde tot
een bloeiend handels- en industriecentrum
(o.a. graan en wijn, glas en ceramiek) en in de 4e
eeuw hoofdstad van de praefectura Galliarum (die
Brittannië, Gallië en Spanje omvatte) en keizerlijke
residentie werd. In de loop van de eerste helft van
de 5e eeuw werden Trier en het gebied der T. in
opeenvolgende golven door de Franken bezet en
tenslotte door de Romeinen prijsgegeven. Andere
belangrijke nederzettingen van de T. waren
Noviomagus
(Neumagen), Orolaunum (Arlon), Icorigium
(Junkerath), Beda (Bitburg) en Belgium (Hinzerath).
Lit. P. Rau (PRE 6A. 2301-2353). -J. Steinhausen, Archäologische Siedlungkunde des Trierer Landes (Trier 1936). E. M. Wightman, Roman Tner and the T. (London 1970). Zie ook s.v. Augusta. [Nuchelmans]