Noviomagus

Noviomagus (keltisch:'Nieuwe markt'), naam van diverse steden en nederzettingen in het westelijk deel van het romeinse rijk. De voornaamste waren N. Lexoviorum (Lisieux, Frankrijk), N. Nemetum (Spiers, Duitsland), N. Regnorum (Chichester, Engeland), N. Viromanduorum (Noyon, Frankrijk), N. Batavorum (Nijmegen) en N. Treverorum (Neumagen bij Trier).

kaart(1) Noviomagus Batavorum, hoofdstad van de Civitas Batavorum, lag op de zuidelijke oever van de Waal op een belangrijk knooppunt van wegen: langs Waal en Rijn naar de kust bij Katwijk, langs de Maas naar Tongeren en langs de Rijn naar Keulen. Oorspronkelijk lag hier Batavodurum, op de heuvels ten noordoosten van de middeleeuwse stad Nijmegen; dit zal wel identiek zijn met het eveneens door Tacitus (Historiae 5, 19) genoemde Oppidum Batavorum. Sporen van bewoning uit de tijd van Augustus zijn gevonden op Valkhof, Kelfkensbos en Hunerpark; op de Hunerberg kwam een belangrijk grafveld uit dezelfde tijd aan het licht.

Van een groot Augusteïsch legerkamp (voor een legioen?) zijn een poort en grachten ontdekt onder de resten van de latere castra op de Hunerberg. Niet geheel duidelijk is de aard van een driehoekige versterking op de Kopse Hof, ten oosten van de Hunerberg, die van 10 vC tot 70 nC bestond en in 70 werd verwoest.

legerplaatsNa de bataafse opstand bouwden de Romeinen op de Hunerberg een legerplaats, waarvan belangrijke delen zijn opgegraven en die achtereenvolgens bezet was door de legio II Adiutrix (? 70-71), de legio X Gemina (71-104), een vexillatio Britannica (104-120), de legio IX Hispana (121-130?) en vexillarii van de legio XXX uit Vetera (Xanten).

reconstructieDe civiele nederzetting lag ten westen van de middeleeuwse stad; zij bestond van ca. 70 tot ca. 260, was de opvolgster van Batavodurum en heette Ulpia Noviomagus Batavorum. Hierbij hoorde het uitgestrekte grafveld onder Hees. Fundamenten van een galloromeinse dubbele tempel en van thermen (?) zijn teruggevonden, maar het grootste deel van deze stad, waaraan waarschijnlijk Traianus (98-117) het ius nundinarum, het marktrecht, verleende - sindsdien werd Ulpia aan de naam toegevoegd - en die ca. 200 nC municipium werd, is in de loop der eeuwen door de Waal weggespoeld; door de invallen der Franken werd ze verwoest. In de laatromeinse tijd bevond zich op het Valkhof een romeins castellum. Belangrijke necropolen uit die tijd zijn ontdekt op Mariënburg en bij de Barbarossastraat. Na het vertrek van de Romeinen moet een vorm van nederzetting hebben voortbestaan, die de naam kon doorgeven.
Zie ook artikel Ingekrast christendom


Lit. F. J. de Waele (PRE 17, 1204-1213). - Id., Noviomagus Batavorum (Romeinsch Nijmegen) (Nijmegen 1931). A. W. Bijvanck, Excerpta Romana 2 (Den Haag 1935) 102-151; 3 (ib. 1947) 82-103. M. Daniëls, Noviomagus, Romeins Nijmegen (Nijmegen 1955). J. Bogaers, Civitas en stad van de Bataven en Canninefaten (ib. 1960). H. Brunsting, 400 jaar Romeinse bezetting van Nijmegen (ib. 1969). [Stolte]


(2) Noviomagus Treverorum, pleisterplaats en later vesting aan de weg van Augusta Treverorum (Trier) naar Bingium (Bingen), gelegen op de rechteroever van de Moezel, ca. 25 km ten noordoosten van Trier; thans Neumagen. N. werd ten tijde van Constantijn (ca. 300 nC) versterkt met een wal en veertien torens. Voor de fundering hiervan werden onder meer grafmonumenten uit de omgeving gebruikt, waarvan er sinds 1877 een vijftigtal aan het licht gebracht zijn. Ze vormen een belangrijke bron voor onze kennis van de provinciaal-romeinse beeldhouwkunst in de 2e en 3e eeuw. Beroemd is de stenen afbeelding van een wijnschip dat hier gevonden werd (nu in het museum in Trier).


Lit. F. J. de Waele (PRE 17, 1201-1204). - W. von Massow, Die Grabmäler von Neumagen (Berlin/Leipzig 1932). [Nuchelmans]


Kaart


kaart(3) Noviomagus Regnorum, stad in W. Sussex, tegenwoordig Chichester. N. wordt voor het eerst genoemd door Ptolemaeus en later door het Itinerarium Antoninum en de Cosmologie van Ravenna. Waarschijnlijk is de stad als militair bevoorraadingskamp gebouwd omstreeks 43 nC, maar weer in 47 door de soldaten verlaten. Het kamp werd omgebouwd tot stadje met houten huizen: het bezat een groot standbeeld van Nero. Het was het regeringscentrum van koning Cogidubnus die misschien in de grote villa van Fishbourne (2 1/2 km westelijk) woonde. Wijinscripties uit de 1e eeuw geven aan dat er tempels van Neptunus en Minerva werden gebouwd. In de 2e eeuw werden de houten huizen vervangen door stenen huizen en werden wallen met stenen poorten aangelegd: de stad besloeg ong. 40 ha. In de 3e eeuw werden de wallen vervangen door stenen muren en in de 4e eeuw werden torens hieraan toegevoegd. De stad verviel weliswaar na de terugtrekking van de romeinse soldaten, maar is altijd bewoond gebleven.


Kaart