Het woord γνωμή - algemene betekenis 'inzicht, mening, oordeel, advies, besluit' - werd door de Grieken ook gebruikt als technische term voor 'spreuk', d.w.z. voor een kernachtige verwoording van een algemeen geldig geachte levenswijsheid; de Romeinen spraken van een sententia. De g. (bv. γνῶθι σεαυτόν, Ken uzelf; Μηδὲν ἄγαν, Niets te veel) onderscheidt zich van het apophthegma (ἀπόφθεγμα doordat dit laatste meer aan een anekdotische situatie is gebonden, bv. als antwoord op een vraag (voorbeeld: Toen men Diogenes eens vroeg op welke wijze men zich het best tegen een vijand kan verweren, zei hij: 'Door zelf een edel mens te worden'). Het spreekwoord (παροιμία; latijn adagium of proverbium) gaat gewoonlijk van een bijzonder geval uit, dat metaforisch op soortgelijke gevallen toepasbaar is (bv. Οὐ πάντος ἀνδρὸς εἰς Κόρινθόν ἐσθ᾽ ὁ πλοῦς, Een reis naar Corinthe d.w.z. een kostbare onderneming - is niet voor eenieder weggelegd); het spreekwoord is bovendien volkser van aard en vrijwel steeds anoniem.
De hele antieke literatuur, de bijbelse zowel als de indische, de perzische, de griekse en de romeinse, wernelt van de g.n. In de toneelstukken van Euripides en Menander en in sommig wijsgerig proza zijn ze zo talrijk dat er aparte verzamelingen uit werden samengesteld, uiteraard met alle risico's voor vervalsing.
Tot een speciale literatuurvorm werden de
g.n bij Phocylides en
Theognis. In latere tijd
werden grote bloemlezingen van griekse g.n aangelegd,
z.g. gnomologieën; het bekende z.g. Gnomologium
Vaticanum draagt deze naam ten onrechte,
omdat het hoofdzakelijk apophthegmata bevat.
Bij de Romeinen waren vooral
Cato,
Sallustius,
Seneca,
Tacitus,
Juvenalis en
Martialis meesters in
het formuleren van g.n. Een zeer heterogene verzameling
is ons bewaard gebleven in de Sententiae
van de mimendichter
Publilius Syrus. Vermelding
verdienen ook de z.g. Dicta Catonis.
Lit. K. Horna/K. von Fritz (PRE, Suppl. 6, 1935, 74-90). E.
Ahrens, G.n in griechischer Dichtung (Würzburg 1937).
C. Meister, Die Gnomik im Geschichtswerk des Thukydides
(Diss. Basel 1955). L. Sternbachlfi). Luschnat, Gnomologium
Vaticanum e codice Vaticano Graeco 743 (Berlin 1963). W.
Görier, 'Menandrou gnoomai' (Diss. Berlin 1963). F. Giancotti,
Mimo e g. Studio su Decimo Laberio e Publilio Siro (Messina
1967).
[Nuchelmans]