Chares (Χάρης), veel voorkomende griekse eigennaam. De bekendste dragers zijn:
(1) Chares van Athene,
veldheer en huurlingencommandant
(ca. 395-324). In de attische bondgenotenoorlog
(357-355) streed hij met wisselend succes
tegen de afgevallen bondgenoten en verbond zich
met de ontrouwe perzische satraap Artabazus. In
de volgende jaren was hij een van de belangrijkste
griekse commandanten in de strijd tegen Philippus
van Macedonië: hij opereerde o.a. bij
Olynthus
(349-348), Byzantium
(340) en Amphissa (338),
waar hij een vernietigende nederlaag leed. Toen
Alexander de Grote in 335 van de Atheners zijn
uitlevering eiste, vluchtte C. naar Azië, waar hij,
aan perzische zijde tegen Alexander strijdend, in
332 te Mytilene op voorwaarde van vrije aftocht
voor de Macedoniërs capituleerde.
Lit. Kirchner (PRE 3, 2125-2128).
(2) Chares van Mytilene
nam deel aan Alexanders aziatische
veldtocht en vervulde na de invoering van
het perzische hofceremonieel de functie van
εἰσαγγελεύς ('Aandiener'). Hij schreef een - verloren
gegane - biografie van Alexander in tien boeken,
waarin hij meer aandacht aan de persoon van
de vorst en aan diens hofleven geschonken schijnt
te hebben dan aan politieke en militaire gebeurtenissen.
Lit. Fragmenten bij: F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen
Historiker 2 B (Berlin 1927 = Leiden 1962) no. 125.
- E. Schwartz (PRE 3, 2129). L. Pearson, The Lost Histories
of Alexander the Great (New York 1960).
(3) Chares 'gnomicus',
moraliserend dichter uit de 4e of
3e eeuw vC, van wie een vijftigtal verminkte versregels
teruggevonden zijn op een papyrus (Heidelbergensis
434) uit de 3e eeuw vC.
Lit. Fragmenten bij G. Gerhard, Χάρητος γνῶμαι (Sitzungsber.
Heidelberger Akad. Wiss. 1912). J. U. Powell, Collectanea
Alexandrina (Oxford 1925) 223.
(4) Chares van Lindus,
griekse beeldhouwer ca. 300
vC, leerling van Lysippus.
C. vervaardigde in
opdracht van de Rhodiërs tussen 304 en 290 vC
een kolossaal, ca. 30 m hoog bronzen beeld van
Helius, de beschermgod van Rhodus. Het beeld, dat
in de buurt van de haven opgericht werd uit dankbaarheid
voor de bevrijding van een langdurig beleg
door Demetrius Poliorcetes, kreeg de naam
'kolos van Rhodus' en werd tot de zeven wereldwonderen
gerekend; in 224 vC stortte het bij een
aardbeving in zee. Het vrijheidsbeeld voor de ingang
van de haven van New York is een bewuste
imitatie van Chares' Helius.
Lit. Plinius, Naturalis historia 24, 41. - M. T. Amorelli
(EAA 2, 534v). [Nuchelmans]