Nicias (Νικίας), griekse eigennaam. Vermelding verdienen:
(1) Nicias,
zoon van Niceratus, atheense veldheer en
politicus (470-413 vC). Na de dood van Pericles
in 429 werd hij de belangrijkste rivaal van
Cleon in de strijd om de politieke macht. N. was
gematigd conservatief, voelde niets voor een 'harde'
politiek tegenover Sparta en de bondgenoten, zoals
de extreme democraten die voorstonden, en streefde
naar een vrede met Sparta op zo gunstig mogelijke
voorwaarden. Voornamelijk door zijn toedoen
kwam deze in april 421 ook tot stand; in de geschiedenis
heeft hij zeer toepasselijk de naam Niciasvrede
gekregen. In de volgende jaren stond N. een
politiek voor van naleving van de vredesvoorwaarden,
maar vooral door de invloed van Alcibiades
kwam daar niets van terecht. De Atheners lieten
zich door deze politieke avonturier eerst verleiden
tot een (mislukte) interventie in een geschil tussen
Sparta en
Argos (420) en vervolgens tot een expeditie
naar Sicilië, waar Syracuse
Athene's bondgenoot
Leontini had ingelijfd (415).
Tegen zijn zin werd N., samen met Alcibiades en
Lamachus, tot
leider van deze onderneming benoemd; Alcibiades
werd spoedig teruggeroepen. De operaties verliepen
aanvankelijk voorspoedig, maar tengevolge van de
dood van Lamachus, de komst van de Spartaan
Gylippus en vooral door Nicias' besluiteloosheid
gingen alle behaalde voordelen nadien weer verloren
en werd het atheense expeditieleger, ondanks
de door Demosthenes aangevoerde
versterkingen, in een uitzichtloze positie gemanoeuvreerd.
N., die verzuimd had, toen het nog mogelijk was,
over zee de wijk te nemen, poogde zich nu via een
tocht door het binnenland in veiligheid te brengen;
hij werd echter bij de Assinarus met zijn troepen
tot capitulatie gedwongen (413) en vervolgens door
de Syracusanen terechtgesteld.
Lit. Thucydides 3,51-7,86. Plutarchus, Nicias. - G. Reincke
(PRE 17, 323-333). - L. Kirtland, N., his Family and the
Tradition of his Great Wealth (Diss. Princeton 1939). H. D.
Westlake, N. in Thucydides (Classical Quarterly 35, 1941,
58-65). Id., Individuals in Thucydides (Cambridge 1968).
[Nuchelmans]
(2) Nicias,
zoon van Nicomedes, atheense schilder uit
de tweede helft van de 4e eeuw vC. Zijn oeuvre
omvatte thema's uit de Odyssee, mythologische
voorstellingen en portretten. Antieke auteurs
maken o.a. melding van schilderstukken over
Odysseus' bezoek aan de onderwereld, van een 'Perseus
en Andromeda' en van voorstellingen van Calypso;
ook schilderde hij een portret van Alexander de
Grote. Van zijn 'Perseus en Andromeda' en van
zijn Io zijn copieën overgeleverd in
wandschilderingen te Pompeji. De voorkeur van N. ging uit
naar imponerende taferelen als ruitergevechten en
zeeslagen. Hij schijnt door schaduw- en lichteffecten
zijn figuren extra perspectief gegeven te hebben.
Vooral zijn vrouwenfiguren trokken de aandacht.
N. heeft tenslotte ook marmeren beelden beschilderd,
o.a. voor Praxiteles.
Lit. G. Lippold (PRE 17, 338-341). G. Becatti (EAA 5, 476-482).
- B. Neutsch, Der Maler Nikias von Athen (Diss. Jena,
Bern/Leipzig 1939). [J. A. de Waele]