Zeevolken, (I) verzamelnaam voor een aantal vreemde volkeren waartegen Merneptah ca. 1219 vC en Ramses III ca. 1190 vC oorlog moesten voeren om Egypte tegen hun inval te verdedigen. Zij heten in het egyptisch h3s.tlh3s.tyw n p3 ym 'vreemd land/of vreemdelingen van de zee'. De overeenkomst van hun namen met die van volksstammen, kuststreken of eilanden aan en in de Middellandse Zee heeft doen veronderstellen dat zij vandaar afkomstig zijn. Men vergelijkt Ekwesj met Achaeërs, Denen met Danaërs, Tjeken met Teucri, Derden met Dardani, Luka met Lyciërs, Teresj met Turrenoi, Etrusken, Sjerden met Sardinië, Sjekelesj met Sicilië. Deze overeenkomsten worden thans door sommigen geheel of gedeeltelijk bestreden en aanpassingen zijn onvermijdelijk, bv. er dient verondersteld dat de Teresj en vermoedelijk ook de Sjerden in die tijd nog hun eerste land bewoonden, resp. Lydië en de Caucasus.
Uit de lijst dienen ook de Haunebut te verdwijnen, de Prehellenen die volgens de gebruikelijke interpretatie 'achter' of'op de eilanden' woonden; volgens Vandersleyen is h3w nb. wt een geologisch begrip, dat betekent 'de aangeslibde oevers van korte waterlopen die in Fenicië van het middelhoge gebergte naar de zee vloeien'.
Alessandra Nibbi heeft bewezen dat bovenstaand
ym geen synoniem is van w3b-wr 'de grote Groene',
voor de Middellandse Zee; deze uitdrukking is
alleen van toepassing op binnenwateren in het
noorden van de Delta, hetzij een groot meer, eventueel
met eilanden, hetzij een kleiner watervlak. S(r)dn n
w3d-wr in P. Anast. II verso (L. Eg. Misc., p. 20,
1.2) betekent dus niet 'Sjerden van de Middellandse
Zee' maar wijst erop dat deze krijgsgevangenen in
bovenvermeld Delta-gebied gevestigd zijn.
Lit. Helck/Otto 328v; Gardiner 1, 124*-127*, 194*-205*. - H.
Grapow, Ausgewählte inschriftliche Quellen zur Geschichte, Sprache
und Kunst der sog. Mittelmeervölker. A. Ägyptische Quellen (in H.
Bossert, Alt-Kreta, 3Tübingen 1937, 49-62). C. Vandersleyen, Les
guerres d'Amosis (Monographies Reine Elisabeth 1, Brussel 1971,
139-174). Alessandra Nibbi, The Sea-Peoples. A Re-examination of
the Egyptian Sources (Oxford 1972). [Vergote]
(II) Behalve op Egypte richtten de Z. hun aanvallen en plundertochten ook tegen Cyprus en tegen de kusten van Palestina en Syrië. Daar werden verschillende steden door hun optreden zwaar geteisterd; het rijke Ugarit verdween definitief uit de geschiedenis en werd pas in 1928 bij toeval teruggevonden. Het hethitische rijk stortte ineen onder een gecombineerde aanval van Z. en anderen. Een van de Z., de Filistijnen, vestigde zich metterwoon in de zuidelijke kustvlakte van Palestina; de Sjekers hielden meer dan een eeuw het roversnest Dor bezet.
Het OT is over de Z. zwijgzaam. Dat is begrijpelijk
als men bedenkt dat de Israelieten, behalve met de
Filistijnen,
weinig met hen te maken hadden.
Lit. E. Cassin/J. Bottero/J. Vercoutter edd., Die altorientalischen
Reiche (Fischer Weltgeschichte, Frankfurt a. M. 1966 12. 200-203,
283-287. - I. Velikovsky, Peoples of the Sea (Ages in Chaos 4,
London 1977). N.K. Sanders, The Sea Peoples. Warriors of the
ancient Mediterranean, 1250-1150 B.C. (Ancient Peoples and Places
89, London 1978). [Nuchelmans]