Agora

Agora (ἀγορά) betekende in het grieks oorspronkelijk 'vergadering (van de vrije burgers)', daarvandaan ook 'vergaderplaats', later 'markt(plaats)'; de vergadering als zodanig krijgt dan een andere naam, bijv. in Athene ἐκκλησία, in Sparta ἀπέλλα, in andere dorische steden ἁλία. Op de a. speelde zich oorspronkelijk het gehele religieuze, politieke, commerciële en culturele leven van een griekse stadsgemeenschap af; eerst toen de steden groter werden, werden sommige van deze activiteiten naar elders verplaatst. Terwijl de a. aanvankelijk een eenvoudige open plaats was (soms voorzien van een oplopend verhoog), verrezen er sinds de 6e en 5e eeuw grote openbare gebouwen en vanaf de 4e eeuw - onder oosterse invloed? - zuilengangen die beschutting boden tegen de zon. Sinds de hellenistische tijd werd de a. ook in stedebouwkundig opzicht steeds meer het monumentale hart van de stad, ze werd organisch opgenomen in het 'dambord'-stratennet. De opgravingen hebben vele prachtige specimina aan het licht gebracht: Assus, Athene, Corinthe, Delus, Ephese, Milete, Pergamum, Priëne enz.

Een opvallend verschil tussen de griekse a. en het romeinse forum bestond hierin dat de toegangen tot de griekse a. zich gewoonlijk in de hoeken bevonden, die tot het romeinse forum in het midden van de rechthoekszijden.

De markthandel speelde zich meestal af vóór de middag tussen 9 en 12 uur (πλήθουσα ἀγορά, 'volle markt'), maar ook buiten die tijd bood de griekse a. een levendige aanblik doordat velen er hun vrije tijd doorbrachten.

atheense agora
De agora van Athene, op de achtergrond de Acropolis.


Lit. G. Becatti (EAA 1, 141-145). - E. Wygmer, Marktplatzanlagen der Griechen und Römer (München 1916). A. von Gerkan, Griechische Städteanlagen (Berlin-Leipzig 1924). R. Martin, Recherches sur l'agora grecque, études d'histoire et d'architecture urbain (Paris 1951), met uitvoerige bibliografie. R. Martin, L'urbanisme dans la Grèce antique (Paris 1956). [Nuchelmans]


Register