![]() |
Kopie van Athena Parthenos |
Vooral zijn chryselefantiene cultusbeelden, de Athena Parthenos (443-438 vC) en de Zeus in Olympia (na 438 vC), hebben tot de roem van P. bijgedragen: ze zijn ons slechts uit beschrijvingen en door middel van kopieën en afbeeldingen op munten bekend. Ze bestonden uit een houten kern of pilaar waaromheen een armatuur van latten was aangebracht. Hieraan waren de in terracotta mallen gehamerde fragmenten goudblik voor de gewaden en ivoor voor de lichaamsdelen bevestigd, zoals opgravingen in de werkplaats van P. in Olympia hebben aangetoond. De gewaden waren met halfedelstenen en glas versierd en het beeld was beschilderd.
1. De Athena Parthenos, het 12 m hoge cultusbeeld in het Parthenon, stelde de godin staande en gekleed in een lange pepios voor. Zij had een aegis met 'gorgoneion' (Gorgo) op de borst en op de helm waren een sfinx en twee griffioenen aangebracht. Het schild rustte tegen haar linkerzijde: aan de binnenkant daarvan was de strijd van de goden tegen de Giganten voorgesteld, op de buitenkant vochten de Grieken tegen de Amazonen: Theseus zou de trekken van Pericles, Daedalus (?) die van P. gehad hebben. Op de dikke zolen van de sandalen was de strijd tussen Lapithen en Centauren afgebeeld, op de basis de geboorte van Pandora. De beste bestaande kopie is de Athena Varvakeion in Athene (Nationaal Museum; zie hiernaast).
2. Het 12 m hoge beeld van Zeus in Olympia gaf de god weer zittend op een troon. In zijn rechterhand hield hij een Nike en in de linkerhand een scepter waarop een adelaar zat. De troon was kunstig versierd met sfinxen en met de slachting van de Niobiden. Het beeld was gemaakt in samenwerking met Colotes en de schilder Panaenus.
Ook vervaardigde P. beelden van Athena in brons, o.a. de Promachus op de Acropolis, die uit tienden van de buit van Marathon gewijd was, en de Lemnia, door cleruchen van Lemnus opgesteld; van deze laatste heeft men kopieën willen herkennen in o.a. de kop in Bologna (Museo Civico). De Amazone die aan P. wordt toegeschreven (Cresilas, Polycletus) is het type Mattei, waarvan de beste repliek uit de Villa Hadriana te Tivoli stamt. De Apollo Parnopius zou te identificeren zijn met de Apollo van Kassel.
Omstreden is het aandeel van P. in de
Parthenonsculpturen:
daar hij blijkens Plutarchus (Pericles 13)
opzichter (ἐπίσκοπος) wordt genoemd, heeft men gepoogd
de hand van de meester op verschillende
plaatsen in de metopen, fries en gevelvelden te zien.
Al is met zekerheid niets aan hem toe te schrijven,
toch lijkt het waarschijnlijk dat het ontwerp van
P. is.
Lit. Pausanias, boeken 1 en 5; 11, 1-10. - G. Lippold (PRE
19, 1919-1935). G. Becatti (EAA 3, 649-660). - H. Schrader,
P. (Frankfurt 1924). E. Langlotz, P.probleme (ib. 1947). G.
Becatti, Problemi fidiaci (Milaan/Florence 1951). J. Liegle,
Der Zeus des P. (Berlin 1952). B. Schweitzer, Neue Wege
zu Pheidias (Jahrbuch des Deutschen Archäologischen Instituts
72, 1957, 1-18). Id., Alla ricerca di Fidia (Milaan 1967:
italiaanse vertaling van artikelen uit 1938-1940). F. Brommer,
Athena Parthenos (Bremen 1957). W. Schuchhardt, Athena
Parthenos (Antike Plastik 2, 1963, 31-53). A. Mallwitz/W.
Schiering, Die Werkstatt des Pheidias in Olympia (Olympische
Forschungen 5, Berlin 1964). E. Schmidt, Der Kasseler
Apoll und seine Repliken (Antike Plastik 5, 1966, 743). V.
Strocka, Piräusreliefs und Parthenosschild (Diss. Bochum
1967). J. Fink, Der Thron des Zeus in Olympia (München
1967). N. Leipen, Athena Parthenos. A Reconstruction (Toronto
1971). Br. Sismondo Ridgway, A Story of Five Amazons
(AJA 78, 1974, 1-17). [J. A. de Waele]