Epictetus (Ἐπίκτητος), antieke wijsgeer, aanhanger van het stoïcisme (ca. 50-ca. 130), afkomstig uit Hiërapolis in Zuid-Phrygië. Hij was zoon van slaven en ook zelf slaaf; nog jong kwam hij naar Rome, waar hij in dienst was van Epaphroditus, een vrijgelatene van Nero. Daar werd hij ingewijd in de stoïsche filosofie door Musonius, jegens wie E. een grenzeloze bewondering koesterde. Musonius stierf vóór 81; na diens dood heeft zijn leerling gedurende verschillende jaren de stoïsche leer verkondigd. In 94 moest hij uitwijken wegens het algemene verbanningsdecreet tegen de filosofen. Hij vestigde zich te Nicopolis, in Epirus, en het is wellicht daar dat keizer Hadrianus hem heeft beluisterd. Van zijn talrijke leerlingen kennen we er slechts één, Arrianus, politicus en schrijver; deze kwam diep onder de indruk van het onderwijs van E. en heeft diens colleges opgetekend. Van de hand van E. zelf bezitten we geen geschriften.
Wat wij over zijn onderwijs weten, hebben we te danken aan de Diatriben van Arrianus (4 boeken) en aan het Enchiridion van dezelfde auteur; verder bezitten we enkele fragmenten, die overgeleverd zijn door verschillende auteurs (Stobaeus, Aulus Gellius, Arnobius, Marcus Aurelius). Het werk van E. behoort tot het populaire genre van de diatribe.
De leer van E. heeft bijna uitsluitend betrekking op de morele houding van de mens en is erop gericht zekere essentiële deugden aan te kweken: geduld, een onberispelijke houding, zorgvuldigheid en een goede keuze van menselijke relaties. Het thema dat voortdurend terugkeert is dat van de menselijke vrijheid: de mens is vrij, omdat hij het vermogen bezit gebruik te maken van de voorstellingen die hij opneemt uit de wereld; zijn gedrag wordt dus niet eenvoudig bepaald door die voorstellingen, daar het van de mens zelf afhangt welke houding hij daartegenover aanneemt. Anderzijds moet de mens een onderscheid weten te maken tussen datgene wat in zijn macht is (τὰ ἐφ᾽ ἡμῖν) en datgene wat niet van hem afhangt (τὰ οὐκ ἐφ᾽ ἡμῖν), zoals gezondheid, eer, fortuin, het vaderland, vrienden, kinderen, uitwendige goederen. De wijsheid bestaat hierin dat men zijn verlangens weet te regelen en te ordenen volgens de aard van de dingen. Het gaat er niet zozeer om dat de dingen zouden zijn zoals wij het verlangen maar dat wij de dingen aanvaarden zoals ze zijn, om aldus innerlijk vrij te zijn.
E. bezat ook een diepe godsdienstzin. Voor hem evenals voor Cleanthes is het scheppend vuur dat de kosmos doordringt te vereenzelvigen met Zeus, de opperste godheid, voorzienig en welwillend, die over alles waakt en alles bestuurt. Sommige gebeden van E. bezitten een religieuze inspiratie die doet denken aan het christendom. De menselijke ziel wordt beschouwd als een deeltje van de alles bezielende godheid en moet ernaar streven steeds in overeenstemming te leven met de godheid. Om zijn filosofie uit te bouwen doet E. vaak een beroep op het anticipatieve weten van de mens (πρόληψις), een weten dat hij niet moet verwerven, maar dat behoort tot de rnatuurlijke uitrusting van het denkvermogen: daardoor bezitten alle mensen een fundamenteel inzicht in goed en kwaad.
Tengevolge van de overeenstemming tussen zijn
wijsbegeerte en zijn levenshouding werd E. door
velen voor een soort heilige gehouden: Celsus, in
zijn bestrijding van het christendom, stelt hem tegeniover
Jezus. E. had veel invloed op Justus Lipsius,
Montaigne, Pascal en Kant. Guillaume du Vair en
Pascal verwijten hem dat hij niet genoeg rekening
hield met de grenzen en de zwakheid van de menselijke
natuur.
Lit. Uitgaven: H. Schenkl, Epicteti Dissertationes ab Arriano
digestae (Leipzig 1894, ²1916; bevat ook het Enchiridium
en de fragmenten). Uitgave met commentaar en vertaling: M. Billerbeck,
Epiktet, Vom Kynismus (Leiden 1978). Met franse vertaling: J. Souilhé/
A. Jagu, Épictète, Entretiens 1-4 (Paris 1943-1965). Met
engelse vertaling: W. Oldfather, E., The Discourses as reported
by Arrian, The Manual and the Fragments 1-2 (Loeb
Class. Libr., London 1925-1928). H. Stellwag, E., Het eerste
boek der Diatriben (Amsterdam 1933; met nederlandse vertaling
en commentaar). - Nederlandse vertalingen: D. Scheurleer,
E., Enchiridion. Zedekundig handboekje ('s-Gravenhage
1915, 1952). D. Hesseling, E., Kolleges (Haarlem 1931). W.
Oldfather, Contribution toward a Bibliography of E.
(Urbana Illinois 1927; hierop Supplement van M. Harman,
ib. 1952). - H. von Amim (PRE 6, 126-132). M. Spanneut
(RAC 5, 599-681). - A. Bonhoeffer, Epiktet und die Stoa
(Stuttgart 1890). Id., Die Ethik des Stoikers Epiktet (ib.
1894). Id., Epiktet und das Neue Testament (Giessen 1911).
A. Jagu, Épictète et Platon (Paris 1946). H. Giltay, De
levende E. ('s-Gravenhage 1946). J. Bonforte, The Philosophy
of E. (New York 1955). B. Hijmans, Notes on Epictetus'
Educational System (Assen 1959). G. Germain, Epictète
et la spiritualité stoïcienne (Paris 1964). J. Moreau,
Épictète ou 1e secret de la liberté (ib. 1964). [Verbeke]