Sisyphus (Σίσυφος), legendarische stichter en koning
van Ephyre in de buurt van Corinthe,
zoon van Aeolus,
vader van Glaucus,
en volgens de Corinthiërs
stichter van de isthmische spelen. In de oudheid
gold hij als een toonbeeld van sluwheid. De
gewiekste runderdief Autolycus ontmaskerde hij
doordat hij onder de hoeven van zijn runderen de
naam S. gebrand had, zodat ze altijd kenbaar waren.
Hij verleidde Autolycus' dochter Anticlea
vóór haar huwelijk met
Laërtes en zou zo de eigenlijke
vader van Odysseus zijn geworden. Hij legde
Thanatos in boeien, zodat er geen doden meer
in het dodenrijk kwamen; naderhand werd Thanatos
door Ares bevrijd.
Toen S. moest sterven, verbood
hij zijn vrouw dodenoffers te brengen en hij
wist van Pluto of
Persephone de toezegging los te
krijgen dat hij op aarde mocht blijven tot de schuldige
aan dit verzuim zou zijn gestraft. Tenslotte
werd hij door Hermes
naar de onderwereld gevoerd,
waar hij voor straf een rotsblok tegen een helling
moest oprollen, dat, als hij bijna boven was, weer
naar beneden rolde, zodat hij telkens opnieuw
moest beginnen.
De beeldende kunstenaars hebben vooral voor Sisyphus' bestraffing interesse gehad, getuige een metope van de Hera-tempel in Paestum en meerdere attische en zuiditalische vazen en romeinse sarcofagen. Een zuiditalische volutenkrater te München toont S. tijdens de bruiloft van Anticlea en Laërtes. Aeschylus en Euripides wijdden aan de figuur van S. een satyrspel. Albert Camus heeft in Le mythe de Sisyphe (1938) S. uitgebeeld als het symbool van de heroïsche mens die bewust cle zinloosheid van het leven aanvaardt.
Lit. E. Bethe (PRE 3A, 371-376). P. Zancani Montuoro (EAA 7, 354v).