Ninchursag ('gebiedster van het bergland') is een sumerische
'moedergodin', die volgens de literatuur en
de godenlijsten samen met An, Enlil en Enki het
voornaamste godenkwartet vormt. Ze is bekend
onder zeer verschillende namen, zoals Ninmach,
Nintu, Damgalnunna, Aruru, Mami en Belet-ili
(Belet-),
ten dele locale verschijningsvormen, die op
syncretistische wijze met elkaar vereenzelvigd zijn.
In oudere teksten is soms Enki haar gemaal, doorgaans
is dat echter 'Sulpa'e. Deze 'moedergodinnen'
spelen een belangrijke rol in mythen over het ontstaan
van goden en mensen, waarbij ze vaak optreden
naast Enki. De bekendste zijn 'Enki en N.',
ook wel 'Tilmun-mythe' genoemd, en 'Enki en Ninmach'
(beschrijft o.a. de, aanvankelijk minder succesvolle
schepping van de mens, waarbij Enki's
moeder, Nammu, een belangrijke rol speelt). In het
Atrachasis-epos schept Nintu (Mami, Belet-ili) uit
godenbloed en klei, met behulp van geboortegodinnen
en baarmoeders de eerste mensen, een oergebeuren
met archetypische betekenis. N., 'moeder
der goden', 'moeder aller kinderen', verleent de koning
zijn goddelijk aureool, door hem op haar knie
gezeten te zogen; talrijke terracotta's van een vrouw
met een kind aan de borst stellen haar waarschijnlijk
voor. N. werd o.a. vereerd in de oude terrastempel
te El-Obeid, in
Mari, in Kes (op dit N.heiligdom
werd een beroemde hymne gecomponeerd),
en in Adab in het E-mach, waar zij bekend
is als Ninmach. Onder deze naam werd ze ook te
Babel vereerd in een gelijknamige tempel.
Lit. D. O. Edzard (WMI 104-106). S. N. Kramer, The Sumerians
(Chicago 1963) 147-151. T. Jacobsen, Toward the
Image of Tammuz (Cambridge 1970) 30, 116v. C. A. Benito,
'Enki and Ninmach' and 'Enki and the World Order' (ongepubliceerde
diss. Philadelphia 1969). G. B. Gragg, The Kes
Temple Hymn, in: A. W. Sjöberg/E. Bergmann, The Collection
of Sumerian Temple Hymns (Locust Valley 1969)
156-188. G. S. Kirk, Myth (Cambridge 1970) 91-99. J. van
Dijk, in: Handbuch der Religionsgeschichte 1 (Göttingen
1971) 468-472.
[Veenhof]