Enki (sumerische god; betekenis van de naam, die
eigenlijk En-ki(g) luidt, niet zeker; misschien 'heer
goedheid'; wel te onderscheiden van En-ki, 'heer
aarde', die samen met Nin-ki een oergodenpaar
vormt), in het akkadisch aangeduid als Ea, stadsgod
van Eridu, één der oudste en meest zuidelijke mesopotamische
steden, oudtijds aan een meer of lagune
gelegen. E. was de god van het zoete water in rivieren,
meren en moerassen, en zodoende ook de
godheid van wassing, reiniging en witte magie. Zijn
oudste vorm en naam was misschien Abzu, 'de
waterige diepe', later opgevat als een door hem
overwonnen tegenstander (zo Jacobsen); zijn tempel
is é-abzu. Hij geldt, misschien op grond van de
vruchtbaarheid schenkende kracht van het water,
in de sumerische en akkadische mythologie als verwekker
van goden en (samen met Nintu of Ninmach)
als schepper van de mens. Als zodanig heet
hij ook Nudimmud. Zijn naam En-uru, 'heer rietbundel'
duidt hem aan als god van de reiniging en
magie. Voorts geldt hij als cultuurbrenger en schenker
van technische vaardigheden (zijn appellatief
bēl-nēmeqi betekent niet 'heer der wijsheid', maar
'de kundige, bekwame'); vele goden van ambachten
gelden als hypostasen van hem.
Op rolzegels wordt hij vaak afgebeeld als een mensvormige figuur uit wiens schouders waterstromen vloeien; zijn symbooldier is de ibex, als teken van de dierenriem voorgesteld als mengwezen tussen steenbok en vis.
E. geldt in de mythologie als zoon van Enlil en Nammu; hij was gehuwd met Damgalnunna ('grote echtgenote van de vorst'), door de Akkadiërs als Damkina aangeduid. Zijn vizier was een janusfiguur. Als zijn zoon geldt Asalluhi, later speciaal de god van de witte magie, en geïdentificeerd met Marduk. Zijn dochter Nanse is de godin van de vissen. E. speelt in de volgende mythen een belangrijke rol: 'Dilmun-mythe' (in samenwerking en rivaliteit met de godin Ninchursag worden vele goden verwekt; o.a. een serie om de zieke Enki te genezen), 'Enki en Ninmach' (beschrijft o.a. de schepping van de mens uit klei en het ontstaan van mislukkelingen door de onderlinge wedijver der goden), 'Enki en de wereldordening' (E. zegent vele sumerische steden, en zorgt voor water, irrigatie, landbouw, veeteelt en allerlei cultuurgoederen en vaardigheden (me's)). Van de mythe 'Enki en Eridu' is nog weinig bekend.
In de akkadische mythologie is E. de mensheid
meestal welgezind, en vormt hij de tegenpool van
de strenge, autoritaire Enlil. In de churritische en
hethitische mythologie speelt hij een vergelijkbare
rol. Hij is het bv. die Utnapistim, de babylonische
Noach, verraadt dat de grote vloed op komst is,
door het bevel der goden te ontduiken: hij spreekt
niet tegen de mens, maar tegen de rieten hut waarin
deze woont! Behalve in Eridu genoot E. op vele
plaatsen in heiligdommen of kapellen verering (o.a.
te Assur, Babylon, Borsippa, Lagas, Larsa, Kis enz.).
Op de afbeelding stapt Enki (2e van rechts) op het land.
Lit. E. Dhorme, Les Religions de Babylonie et d'Assyrie
(Paris 1949, 31v). A. Falkenstein/W. von Soden (SAHG;
Zürich, 1953, 109v, 133v, 295v, 338v). S. N. Kramer, De geschiedenis
begint met de Sumeriërs (Amsterdam 1958, 97v).
D. O. Edzard (W. Haussig, Wörterbuch der Mythologie 1,
1962, 56v). H. Frankfort, Cylinder Seals² (London 1965, 122,
§ 21a). S. N. Kramer, The Sumerians² (Chicago 1964, 147v;
171 v).
[Veenhof]