Tarhu(na)-

Tarhu(na)-, Tarhunt-, respectievelijk hethitische en luwische stamvorm van de naam van de stormgod, de belangrijkste mannelijke godenfiguur in het anatolische pantheon, wiens naam zowel in het spijkerschrift als in het hiëroglifisch(-luwisch) practisch altijd met woordtekens geschreven wordt. Als godenfiguur is T. verwant aan de hattische Taru en de hurritische Tessub, met wie hij vooral in de 13e eeuw vC wordt geïdentificeerd. In de neo-hethitische hiëroglifische teksten verschijnt zijn naam in de nominativus als Tarhu(n)zas en in de accusativus als Tarhu(n)zan, maar in de overige naamvallen met een stamvorm Tarhu(n)t-. De stormgod representeert de vruchtbaarheid brengende maar ook de vernietigende krachten van de natuur. Hij manifesteert zich in onweer (met donder en bliksem), storm en regen en wordt in zijn belangrijkste verschijningsvorm als 'stormgod van de hemel' aangeduid en dan als 'koning van de hemel' vereerd. De hethitische koning fungeert als zijn aardse representant. De stormgod van HATTI (= Hattusa), die in de z.g. 'godenformules' van in de strijd de hethitische koning ondersteunende goden in de historische teksten dikwijls na de zonnegodin van Arinna genoemd wordt, deelde met deze laatste een dubbeltempel in Tempel I in de hoofdstad. Zeker in de laatste eeuwen werd hij als de echtgenoot van de zonnegodin van Arinna beschouwd. Het is opmerkelijk dat in het 'eeuwige verdrag' met Egypte, de correspondentie van het egyptische en het hethitische hof in de tijd van Ramses II en Hattusilis III en Puduhepa de zonnegod en de stormgod respectievelijk het egyptische en het hethitische pantheon representeren; in het eeuwen oudere Kurustam(m)a-verdrag tussen beide staten vervult de stormgod van HATTI eenzelfde rol.

Op het hoofdpaneel van kamer A van het rotsheiligdom Yazilikaya bij de hethitische hoofdstad staat de 'stormgod van de hemel' op twee als mannenfiguren afgebeelde berggoden tegenover de zonnegodin van Arinna, die hier in de interpretatio hurritica (Hethieten VI. Godsdienst) als Heba(t) aangeduid wordt. Dat het hiëroglifische woordteken 'stormgod' hier als Tessub gelezen moet worden, blijkt uit het feit dat de toegevoegde stier, het heilige dier van de stormgod, het bijschrift '(goddelijke stier of goddelijk kalf) stierkalf van Tessub' vertoont (Sar(ru)mas).

Onder de bijzonder talrijke stormgoden nemen de stormgoden van Nerik en Zippalanda een bijzondere plaats in: zij zijn de zonen van Taru en Wuru(n)semu, de hattische equivalenten van de stormgod en de zonnegodin van Arinna.


Lit. E. Laroche, Recherches sur les noms des dieux hittites (Paris 1947) 108-115, E. von Schuler (Haussig ed., Wörterbuch der Mythologie 1, Stuttgart 1965, 208-213). O.R. Gurney, Some Aspects of Hittite Religion (Oxford 1977). M. Kalaç (Orientalia NS 34, 1965, 421-423). [Houwink ten Cate]


Lijst van Goden