Papinianus, een van de knapste romeinse rechtsgeleerden.
Aemilius P. was onder keizer Septimius
Severus (193-211), met wie hij bevriend, en misschien
ook verwant was, assessor van de praefecti
praetorio, magister libellorum (kanselarijchef) en
vanaf 203
praefectus praetorio.
Septimius' opvolger
Caracalla
liet hem in 212 terechtstellen, naar het
heet omdat P. weigerde Caracalla's moord op diens
broer Geta te
billijken. Zijn voornaamste werken
waren 37 boeken Quaestiones, 19 boeken Responsa
en 3 boeken Definitiones, twee verhandelingen over
echtbreuk en een geschrift over de bevoegdheden
van de politie. Papinianus' gezag blijkt uit het feit
dat ca. 1000 excerpten uit zijn werken opgenomen
zijn in de Digesta van
Justinianus' Corpus iuris,
en uit het voorschrift dat bij verschil van opvatting
tussen de geconsulteerde rechtsgeleerde bronnen
het oordeel van P. moest prevaleren. Zijn geschriften
worden gekenmerkt door een grote kritische zin
tegenover vroegere juristen, wier stellingen hij
scherpzinnig analyseert; hij formuleert uiterst kort
en bondig, waardoor hij niet altijd gemakkelijk te
begrijpen is. In zijn functie als praefect waren de
beroemde juristen Paulus en
Ulpianus zijn assessoren;
dezen voorzagen Papinianus' werken van
Notae.
[Nuchelmans]