Iulius Paulus, een van de knapste romeinse juristen, tijdgenoot van Papinianus en Ulpianus (begin 3e eeuw nC). P. begon zijn carrière als advocaat en assessor van Papinianus, was onder de regering van Septimius Severus (193-211) of Caracalla (211-217) lid van de kroonraad (consilium principis) en onder Alexander Severus waarschijnlijk praefectus praetorio met Ulpianus als collega. Zijn omvangrijk oeuvre omvatte commentaren op het burgerlijk recht (Ad Plautium, Ad edictum, Breve edictum, Ad Sabinum), Quaestiones, Responsa en Decreta, alsmede een groot aantal monografieën over wetten, senaatsbesluiten en keizerlijke constitutiones, ambten en administratief recht, voorts handboeken voor het juridisch onderricht (2 boeken Institutiones, 6 boeken Regulae en een Liber singularis regularum).
Het auteurschap van een verzameling Sententiae is omstreden; het invloedrijke, onder de titel Pauli Sententiae bewaard gebleven geschrift geeft zeker geen tekst van Paulus' hand, maar is een excerpt, gecorrigeerd en aangevuld met behulp van andere geschriften.
Het grote gezag van P., over wiens kwaliteiten en
verdiensten vooral in de 19e eeuw zeer verschillend
geoordeeld werd, blijkt onder meer uit het feit dat
bijna een zesde deel van de Digesta in
Justinianus'
Corpus iuris civilis uit teksten van zijn hand bestaat,
een bijna even groot aandeel als dat van Ulpianus,
en groter dan dat van Papinianus.
Lit. Uitgaven der Sententiae: Fontes iuris Romani anteiustiniani
22 (Florence 1940). E. Levy, Pauli Sententiae. A
palingenesia (Ithaca U.S.A. 1945). G. Archi/M. David/E.
Levy/R. Marichal/H. Nelson, Pauli Sententiarum Fragmentum
Leidense (Leiden 1956).