Turpilius, oudromeinse komediedichter uit de 2e
eeuw vC, jongere tijdgenoot van Terentius. T.,
die volgens de bronnen in 104 of 103 vC is gestorven,
was evenals Terentius en Caecilius een typische
vertegenwoordiger van de fabula palliata,
die zich zoals dezen zo nauw mogelijk aansloot
bij zijn griekse voorbeelden, in het bijzonder
Menander,
zoals duidelijk wordt uit de 13, voornamelijk
griekse, titels die ons bekend zijn. Van zijn stukken
zijn slechts enkele verzen bewaard gebleven,
voornamelijk door citaten bij de 4e eeuwse lexicograaf
Nonius Marcellus. Voorzover de schaarse
fragmenten een dergelijke conclusie toelaten, staat
T. door het bonte en wat archaïsche taalgebruik en
een relatief grote metrische diversiteit overigens
dichter bij Plautus dan
bij Terentius. In de lijst van
de tien beste comici van de Romeinen bij Volcacius
Sedigitus neemt T. de 7e plaats in. Volgens
mededelingen van Cicero zouden de stukken van T.
nog in zijn dagen zijn opgevoerd.
Lit. Uitgave van de fragmenten: L. Rychlewska, Turpilii Comici
Fragmenta (Leipzig 1962 = 1971). - E. Bigott (PRE 7A, 1428-1430).
GRL 1, 125v. - H. Bardon, La littérature latine inconnue 1 (Paris
1952) 135-138.
[Brouwers]