Sextus Aurelius Victor, romeins schrijver uit de tweede helft van de 4e eeuw nC, afkomstig uit Afrika en o.m. onder keizer Julianus in 361 stadhouder van Pannonia secunda en onder keizer Theodosius praefectus urbi (ca. 389) en iudex sacrarum cognitionum (rechter in religieuze processen). Met de naam van Aurelius V. zijn in de overlevering een viertal kleinere historiografisch/biografische geschriften verbonden, waarvan er slechts één (dat over de geschiedenis van de romeinse keizers) werkelijk door hem is geschreven. In dit laatstgenoemde werkje, officieel geheten Historiae abbreviatae (Beknopte geschiedenissen), maar doorgaans aangeduid als Caesares (Keizers), wordt in de vorm van een compendium de geschiedenis van de romeinse keizers van Augustus tot Constantius II (in het jaar 360 nC) behandeld, waarbij de auteur voor de oudste periode (tot en met Domitianus) gebruik maakt van het corresponderende gedeelte uit het werk van Suetonius.
Evenals Sallustius en Tacitus maakt Aurelius V. veelvuldig moraliserende opmerkingen. Voorts wijst hij bij voortduring op het toenemend absolutisme en de groeiende macht van het leger in de door hem behandelde periode. Aan prodigia wordt veel aandacht geschonken, verder krijgen vooral de karaktereigenschappen van de keizers (en de relatie van deze met de door hen gestelde daden) ruim aandacht. Het meest opvallend in dit werk is echter dat de auteur, die zegt te streven naar een zo objectief mogelijke weergave van de geschiedenis, voor het eerst de - sindsdien gebruikelijk geworden - indeling van de romeinse keizertijd in de julisch-claudische en flavische dynastie, de tijd van adoptief- en soldatenkeizers en die van het dominaat, hanteert. De stijl van het werkje - dat o.m. een bron is geweest voor de Historia Augusta - is nogal gekunsteld en wordt gekenmerkt door een bewust nagestreefde inconcinnitas (doorbreken van het evenwicht, met als gevolg dat het zo nu en dan vrij moeilijk leesbaar is.
Niet geheel duidelijk is de relatie van bovengenoemd
werk en een geschrift met de titel Epitome
de Caesaribus (Uittreksel uit de Keizers), waarin
een beknopte geschiedenis van de romeinse keizers
wordt gegeven vanaf Augustus tot de dood van
Theodosius I
in 395 nC. De in de handschriften gebruikte
aanduiding Libellus de vita et moribus imperatorum
breviatus ex libris S. Aurelii V .is (Boekje
over het leven en de gewoonten van de keizers, verkort
uit de boeken van Sextus Aurelius V.) suggereert
dat het hier gaat om een uittreksel uit genoemd
werk van V., doch dit is slechts in zoverre juist dat
in de eerste elf capita heel wat passages bijna letterlijk
hieruit zijn overgenomen. Behalve Aurelius V.
is voorts Eutropius als bron gebruikt.
Tezamen met eerder genoemd werk Caesares zijn
in een kort na 360 nC ontstaan corpus twee kleinere
werkjes van onbekende herkomst overgeleverd,
waarvan het ene, getiteld Origo gentis Romanae
(De oorsprong van het romeinse volk), handelt over
de mythische oertijd van Rome (van Ianus en Saturnus
tot Romulus) en het andere, met de titel De
viris illustribus urbis Romae (Over beroemde mannen
van de stad Rome), de levensbeschrijving bevat
van (in totaal 86) romeinse koningen en historische
figuren uit de tijd van de republiek. Beide werkjes
zijn - evenals de reeds vermelde en afzonderlijk
overgeleverde Epitome - zeker niet van Aurelius
V., maar door een anonieme compilator met diens
Caesares tot een historia tripertita (driedelige geschiedenis)
verenigd, waarschijnlijk om door dit
overzicht van de profane geschiedenis van Rome
een tegenwicht te bieden aan de in deze tijd door
de christenen samengestelde kronieken.
Van deze beide kleine werkjes, die in uiterst simpele
stijl zijn geschreven en doorgaans niet meer bevatten
dan een opsommin van feiten, is met name De
viris illustribus urbis Romae in de middeleeuwen
veelvuldig gebruikt als schoolboek.
Lit. Uitgaven: Editio princeps van A. Schottus (Antwerpen 1579). Moderne uitgave van alle vier genoemde werken: Er. Pichimayr, Sexti Aurelii V. is Liber de Caesaribus. Praecedunt Origo gentis Romanae et Liber de viris illustribus urbis Romae. Subsequüur Epitome de Caesaribus (met addenda et corrigenda door R. Gründel) (Leipzig 1961). Van de Origo gentis Romanae: G. Puccioni, Aurelio Vittore, Origo gentis Romanae (Florence 1958). Van De viris illustribus urbis Romae: Met engelse vertaling: W.K. Sherwin, Deeds of Famous Men (De viris illustribus) (Norman 1973). Met franse vertaling en uitvoerige inleiding en noten: P. Dufraigne, Aurelius V. Livre des Césars Paris 1975.
Studies: P. Schmidt (PRE Sup 1. 15, 1978, 1583-1676). GRL 4, 1,
65-77. - H. Behrens, Untersuchungen über das anonyme Buch De
viris illustribus (Heidelberg 1923). W. den Boer, Rome à travers
trois auteurs du quatrième siècle (Mnemosyne 21, 1968, 254-282). S. d'Elia, Ricerche sulla tradizione manoscritta e sul testo di Aureho
Vittore e dell' Epitome de Caesaribus (Napels 1969). W. den Boer,
Some Minor Roman Historians (Leiden 1972), L. Braccesi, Introduzione
al De viris illustribus (Bologna 1973). J. Schlumberger, Die
Epitome de Caesaribus. Untersuchungen zur heidnischen Geschichtsschreibung
des 4. Jahrhunderts n. Chr. (Vestigia 18, München
1974).
[Brouwers]