Tresviri

Tresviri of triumviri heetten in Rome de leden van verscheidene drie leden tellende romeinse ambtelijke commissies, waarvan de meeste tot de magistratus minores behoorden. De voornaamste waren de volgende :

1. De tresviri agris dandis assignandis werden telkens naar behoefte door de comitia tributa ingesteld en hadden als taak de toewijzing van bouwland.

2. De tresviri capitales of nocturni waren ingesteld in 289 vC bij de lex Papiria. Als politiefunctionarissen ressorterend onder de aediles, hadden zij opsporings- en arrestatiebevoegdheid, het toezicht op gevangenissen en terechtstellingen, oordeelden zij over slaven en vreemdelingen en zagen als brandweer vooral bij nacht toe op de veiligheid van Rome.

Het benoemingsrecht ging in 242 vC van de praetor urbanus over op de comitia tributa.

3. De eveneens door deze gekozen tresviri coloniae deducendae waren belast met het stichten van burgerkolonies en bezaten daartoe het imperium.

4. De tresviri epulones waren ingesteld in 196 vC ter verlichting van de taak van de pontifices. Hun aantal werd later verhoogd tot zeven en tien. Zij zorgden in het kader van de ludi plebeii en Romani voor het epulum Iovis in Capitolio, de feestmaaltijd ter ere van Iuppiter op het Capitool, op 13 november resp. 13 september.

5. De tresviri aeri argento auro flando feriundo, ook t. monetales genoemd, waren sedert ca. 85 vC belast met de muntslag in de tempel van Iuno Moneta en stonden onder toezicht van de senaat.

De late republiek kende nog twee buitengewone triumviraten, waarvan het eerste, bestaande uit Caesar, Pompeius en Crassus (60 vC) een particulier, het tweede van Octavianus, Antonius en Lepidus, na de dood van Caesar ingesteld door de lex Titia (43 vC), een officieel karakter had. Hun naam drukt hun taak uit: t. rei publicae constituendae, 'tot inrichting van de staat'.


Lit. H. Strassburger (PRE 7A, 511-521). - Th. Mommsen, Römisches Staatsrecht 2,1² (Leipzig 1877) 580-620. [A.J. Janssen]


Register