Publius Cornelius Scipio Nasica Corculum, zoon van Scipio Nasica, onderscheidde zich in de slag bij Pydna (168 vC). Zijn eerste consulaat (162) moest hij wegens fouten bij de verkiezingen neerleggen. Als censor (159) stelde hij in Rome het eerste wateruurwerk op en verwijderde hij van het Forum standbeelden waarvoor geen vergunning verleend was.
Tijdens zijn consulaat van 155 versloeg Scipio de Dalmatiërs.
Tegenover Cato, die de vernietiging van Carthago
eiste, bepleitte hij het behoud van die stad en
gaf daarmee uiting aan de liberale politiek van de
Scipiones.
In 152 dwong Scipio Massinissa tot ontruiming van
bezet carthaags gebied. Zijn verdere loopbaan voerde
hem als gezant naar
Andriscus; in hetzelfde
jaar (150) werd hij pontifex maximus en in 147
princeps senatus. Scipio was beroemd om zijn welsprekendheid
en zijn rechtskennis; hij zette zich bovendien
in voor de handhaving van de overgeleverde
normen van moraliteit en politiek.
Lit. F. Münzer (PRE 4, 1497-1501). - M. Gelzer, Nasicas
Widerspruch gegen die Zerstörung Karthagos (Philologus
86, 1931, 261-299). W. Hoffmann, Die römische Politik des 2.
Jahrhunderts und das Ende Karthagos (Historia 9, 1960, 309-344).