Stad en militair kamp in Dacia aan de Donau,
ten oosten van de ijzeren Poort,
waar tegenwoordig Turnu Severin ligt. Andere namen van
de stad zijn Δρουφηγίς, Δρουφηγύς. Het was een
oude nederzetting van de Geten,
die in de macht van de
Romeinen kwam en in de 2e Dacische oorlog het belangrijkste
steunpunt van de Romeinse strijdkrachten was. D. dankte zijn ontwikkeling aan een belangrijke handelsweg
die naar de Trajanusbrug en de haven leidde. Onder
Hadrianus
was D. een municipium,
Septimius
Severus gaf de stad de rang van een
colonia.
Het 137,50 x123 m grote legerkamp werd door de
cohors I Cretum gebouwd gedurende de regering van Trajanus.
In de 2e eeuw nC verkeerde de cohors III Campestris hier,
in de 3e eeuw de cohors I, in de 4e de cuneus equitum
Dalmatarum Divilensium en het auxilium primorum
Daciscorum. Constantijn
liet het kamp reconstrueren. Het werd
daarna door de Hunnen
verwoest en weer door Iustinianus hersteld.
Lit. D. Tudor Oltenia Romana, Bucuresti ²1958, 151.476.