Durostorum (Δουρόστορον; oudbulg. Drastar, nieuwbulg. Silistra).
Belangrijke nederzetting uit de Romeinse tijd in
Dobrudscha aan de rechteroever van de beneden-Donau. De
Naam D. is waarschijnlijk van thracische aankomst, ofschoon
er geen sporen van de Thraciërs in D. te vinden zijn.
Sinds 105/06 is D. standplaats van de legio XI Claudia.
In de tijd van Antoninus Pius
ontstond hier eerst een dorp
(canabae)
Canabae Aeliae leg. XI Claudiae, dat
onder Marcus Aurelius
municipium werd. D. was
ook een belangrijke plaats voor het innen van vectigalia
aan de Donau. Aan het einde van de 2e eeuw nC werd D. het offer
van de invallen van de Kostoboken in Moesia
en had erg te
lijden onder de invallen van de Karpen in het jaar 238,
waarbij een deel van zijn burgers tot slaaf gemaakt werd.
In de tijd van Aurelianus
werd een vicus Carporum niet ver van D. vermeld.
Nadat Diocletianus
het bestuur van de provincies had omgegooid,
werd D. de hoofdstad van de provincie
Scythia. Op de Peutinger kaart (foto rechts: midden links) staat voor D. Durostero.
Sindsdien werd de stad belangrijk; ze werd getooid met een
reeks prachtige bouwwerken. Het belangrijkste tot nu toe bekende
en opgegraven gebouw in D. is een graf, misschien uit de late
4e eeuw nC.
Het late D. verdwijnt bij het begin van de 7e eeuw nC.
Een deel van de inwoners vlucht naar Ancona
in Picenum.
Lit. I. Detschew, Die thrak. Sprachreste, 154vv. 2. Pârvan, Municipium Aurelium Durostorum, RFIC 1924, 307vv. 3. V.Velkov, Durostorum etc. im Sammelbd. Antike und Mittelalter in Bulgarien, hg. von Betevliev und Irmscher, Bln. 1960, 214ff. 4. R. Vulpe, Histoire ancienne de la Dobroudja, Buk. 1938, sv. 5. D.P. Dimilrov, Le systeme decor. et la date des peint. mur. du tombeau ant. de Silistra, Cah. Archeol., 12, 1962 (Paris), 35-52 mit dem italien. Schrifttum S. 35, 1.