Hellespont (Ἑλλήσποντος), naam van de zeestraat
tussen de thracische Chersonesus en de
noord-westkust van Klein-Azië; thans algemeen
Dardanellen genoemd, in het turks Cannakale Bogazi.
De H., die ca. 65 km lang is en op de
meeste plaatsen 5 à 6 km breed (smalste punt is
1220 m tussen (Sestus en
Abydus), scheidt
Europa van Azië en vormt de verbinding tussen de
Propontis (Zee van Marmara) en de Aegeïsche Zee.
De naam ('Zee van Helle') werd in verband gebracht
met de sage van Phrixus
en diens zuster Helle;
laatstgenoemde zou hier van de ram met gouden
vacht in zee gevallen zijn.
In de H. staat en stond ook vroeger (vgl. reeds
Ilias 2, 845 en 12,30) een sterke bovenstroming in
zuidwestelijke richting. Aan de aziatische kust
monden o.a. de Simois en Scamander, op de
europese kust o.a. de Aegospotami in de H. uit. In de
oudheid was de visrijke straat niet alleen een zeer
belangrijke zeeweg, die voor de Grieken de verbinding
vormde met de graanrijke gebieden langs
de Zwarte Zee, hij bood naast de
Bosporus ook
de beste mogelijkheid om van Europa naar Azië en
v.v. over te steken:
Xerxes liet in 480 vC van
Abydus
naar Sestus een schipbrug bouwen;
Alexander zette
in 334 vC hier zijn leger van Europa naar Azië over;
via de H. drongen in 278/277 vC de Galaten
Klein-Azië binnen.
Vanaf ca. 700 vC leidden de gunstige ligging en de
vruchtbaarheid van de kusten tot de stichting van
talrijke kolonies, o.a. Lampsacus,
Abydus,
Dardanus, Sestus en
Sigeum; vrijwel alle steden langs
de H. maakten in de 5e eeuw vC deel uit van de
attische zeebond.
In de hellenistische en romeinse
tijd verloor de H. door allerlei technische en politieke
factoren veel van zijn vroegere betekenis; als
verbinding tussen Europa en Azië werd hij grotendeels
door de Bosporus vervangen.
Lit. L. Bürchner/E. Oberhummer (PRE 8, 182-193). [Nuchelmans]