Memphis

kaartMemphis (Μέμφις), de hoofdstad van het egyptische Oude Rijk, was aanvankelijk een vesting die inb.w hd 'De Witte Muren' heette. Toen de steden van de arbeiders en de priesters van de dodencultus, nabij de piramiden, tot aan de hoofdstad reikten, werd deze naar haar genoemd: tijdens de 9e en 10e dynastie naar de piramide van Teti, dd isw.t (Tty), onder het Middelrijk naar die van Pepi I, mn nfrw (Pypy) 'duurzaam in schoonheid (is Pepi)'. Hierop gaan assyrisch Mempi, koptisch Memfe, Memfi en grieks Μέμφις terug.

Toen de residentie onder het Nieuwe Rijk naar Thebe verlegd werd, vervulde M. voornamelijk een militaire rol als garnizoenstad, arsenaal en verblijfplaats van de opperbevelhebber. Dit had het aan zijn strategische ligging te danken, want wie M. bezat was meester van Egypte, zoals de latere veroveringen van de 'Ethiopiër' Pianchi, van de Assyriërs en van de Perzen zouden bewijzen. Om die reden kwamen ook Thutmosis III en zijn opvolgers zich te M. vestigen toen zij in een oorlog met Syrië gewikkeld waren.

ptahtempel
De tempel van Ptah, gebouwd door Ramses II in ca. 1270 vC
Na de Amarnatijd werd M. opnieuw officieel de hoofdstad, met een onderbreking onder Ramses II, die een eigen residentie, Per-Ramses, in het oosten van de Delta bouwde. Daarvoor liet hij vele beelden uit M. naar Tanis en elders overbrengen. Hijzelf en zijn opvolgers, de Ramessiden, verfraaiden evenwel de Ptahtempel te M. Sinds de 18e dynastie is M. een wereldstad, waar talrijke vreerndelingen vertoeven en vreemde, vooral syrische goden (Baal, Ystar) vereerd worden.

In de ptolemaeïsche tijd is M. nog een religieus centrum. Hier worden de koningen naar egyptische trant gekroond en worden de priestersynoden gehouden (steen van Rosette). Grieken, Cariërs (Helleno-, Caromemphieten), Pheniciërs en Joden bewonen er eigen wijken.

Na de verovering door de Arabieren dienden de ruïnes van de reeds lang vervallen stad voor het bouwen van Kairo. M. is nu tot een vlakte geworden met palmbossen en met, nabij het dorp Mit-Rahineh, de schaarse overblijfselen van de Ptahtempel (o.a. een albasten sfinx en een liggende kolos van Ramses II) en, ten noorden ervan, resten van de Witte Muur. Haar roem leeft voort in de nabijgelegen necropool, voornamelijk te Sakkara.


Lit. Porter/Moss 3, 216-227. H. Kees (PRE 15, 660-688). Helck/Otto 220-222. [Vergote]


Kaart