Sabelli

kaartSabelli, vanaf de 1e eeuw vC gebruikte latijnse verzamelnaam voor de italische volksstammen wier taal het oskisch was. Tot de S. behoorden derhalve de Samnieten in Samnium en de op verschillende wijzen aan dezen geparenteerde bewoners van Campanië, Lucanië, Bruttium en Apulië. De oskisch sprekende voorvaderen van deze S. hadden zich, vanuit een niet nader identificeerbare streek in Midden-Italië, tussen de 8e (?) en 4e eeuw vC successievelijk verbreid over het grootste deel van Italië ten zuiden van de Liris (Garigliano/Liris) en de Sagrus (Sangro), zich vermengd met de oudere bevolking die zij in de veroverde gebieden aantroffen en aan dezen hun taal opgelegd. Bij deze expansie speelde de typische ritus van het ver sacrum een belangrijke rol.

Geen grond is in de antieke teksten te vinden voor de door een aantal moderne geleerden gevolgde praktijk om de term S. te bezigen als verzamelnaam voor een aantal kleinere stammen van Midden-Italië, met name de Marrucini, Marsi, Paeligni en Vestini, wier talen, voor zover onze gebrekkige kennis daarvan conclusies toelaat, met het oskisch nauw verwant schijnen te zijn geweest en dikwijls als de 'sabellische dialecten' worden aangeduid. Het is niet uitgesloten dat ook de Sabijnen tot de S. in deze moderne zin van het woord gerekend mogen worden. De etnische relaties tussen deze middenitalische stammen enerzijds en de oskisch sprekende zuiditalische S. anderzijds zijn vooralsnog hoogst onduidelijk. Salmon heeft, ter voorkoming van misverstand, voor de eerstgenoemde groep de benaming 'Sabellic peoples' bedacht, de tweede noemt hij 'Sabellians'.


Lit. G. Devoto, Gli antichi Italici² (Florence 1967). E. T. Salmon, Samnium and the Samnites (Cambridge 1967) 28-49. [Nuchelmans]


Kaart