Segesta (Ἔγεστα, Αἴγεστα, Σέγεστα), belangrijkste
van de drie steden der Elymi op West-Sicilië,
gelegen ca. 50 km ten zuidwesten van Panormus
(Palermo). Door zijn ligging kwam S.
sedert ca. 580 vC herhaaldelijk in conflict met zijn
zuidelijke nabuur, de griekse kolonie Selinus.
Daarbij riep het o.a. de hulp in van Athene (427,
416) en, na het atheense échec van 413 vC,
van Carthago
(410), waarvan het vrijwel geheel de 4e eeuw
vC afhankelijk bleef. In 307 vC werd de stad door
Agathocles verwoest,
maar reeds een jaar later
keerde zij onder punisch gezag terug. Bij het begin
van de eerste punische oorlog
(264-241) schaarde
S. zich aan de zijde van de Romeinen; in 241
werd het wegens zijn 'verwantschap' met Rome beide
volkeren voerden hun oorsprong op gevluchte
Trojanen terug - een
civitas libera et immunis. In
104 vC brak er het tweede sicilische slavenoproer
uit. In de keizertijd schijnt de stad weinig betekenis
meer te hebben gehad; in de vroege middeleeuwen
was zij geheel verlaten.
S. lag op de huidige Monte Barbaro, ca. 4 km ten
noordoosten van Calatafimi. Na de verwoesting in
307 vC werd het volgens het schaakbordpatroon
herbouwd. Het indrukwekkendste monument ter
plaatse is de nog overeind staande dorische tempel
(6 x 14 zuilen, 26 x 61 m), die buiten de stadsmuur
lag en vermoedelijk nooit geheel voltooid is geweest.
Van de cella zijn sporen teruggevonden; een aantal
blokken ervan blijkt in latere tijd weggesleept te
zijn. Aan de zuidzijde van de stad is een archaïsch
heiligdom opgegraven (1957vv).
Het vrij goed bewaarde theater, dat uit de 3e eeuw
vC dateert, is gedeeltelijk in de rots uitgehakt. De
toeschouwersruimte is in zeven wigvormige secties
ingedeeld, de orchestra is hoefijzervormig; van het
toneelgebouw resteren de fundamenten.
In S. is in de laatste 20 jaar een groot aantal
scherven aan het licht gekomen met graffiti, die van
griekse lettertekens gebruik maken maar gesteld zijn
in de inheemse taal van de Segestanen, het elymisch;
dit wordt door M. Lejeune verwant geacht met de
italische groep van de indo-europese talenfamilie
(Italië).
Lit. K. Ziegler (PRE 2A, 1055-1069). V. Tusa (EAA 6, 151-154). - D. Mertens, Die Herstellung der Kurvatur am Tempel von S. (Mitteilungen des Deutschen Archäologischen Instituts, Römische Abteilung 81, 1974, 107-114). Id., Der Tempel von S. (Diss. München 1975). - Uitgave der graffiti: V. Tusa, Frammenti di ceramica con graffiti da S. (Kokalos 6, 1960, 3448; 12, 1966, 207-220; 13, 1967, 233-248; 14/15, 1968/ 1969, 462-467; 16, 1970, 223-249; 21, 1975, 214-225). Voorlopige analyse van het materiaal: M. Lejeune, Observations sur l'épigraphie élyme (REL 47, 1969, 133-183). D. Mertens, Der Tempel von S. und die dorische Tempelbaukunst des griechischen Westens in klassischer Zeit (Mainz 1984). [J. A. de Waele]