Callias (Καλλίας), veel voorkomende griekse eigennaam. Het bekendst zijn:
(1) Callias, zoon van Hipponicus,
aanzienlijk en zeer gefortuneerd Athener (ca. 515-ca. 440), gehuwd met
een zuster van Cimon. Hij onderscheidde zich in
de slag bij Marathon,
maar schijnt eerst op latere
leeftijd een politieke rol te hebben gespeeld. In 449
stond hij als gevolmachtigde aan het hoofd van
het atheense gezantschap naar Susa en wist daar
met Artaxerxes I, na moeilijke onderhandelingen,
de naar hem genoemde Callias-vrede te sluiten, die een
eind maakte aan de bijna vijftigjarige vijandelijkheden
tussen Athene en Perzië: de Atheners zouden
zich van alle militaire activiteiten onthouden,
indien de Perzen hetzelfde deden in de Aegeïsche Zee
en op de westkust van Klein-Azië, die onttrokken
bleef aan het perzische gezag. Deze overeenkomst
schijnt in Athene niet gunstig ontvangen te zijn.
Toch zou C. later weer deel uitgemaakt hebben
van het atheense gezantschap dat in 446/445 vrede
met Sparta sloot.
Lit. E. Swoboda (PRE 10, 1615-1618). - D. Stockton, The
Peace of C. (Historia 8, 1959, 61-79).
(2) Callias, aanzienlijk en schatrijk Athener, kleinzoon
van vorige Callias. Zijn moeder was, in tweede echt, met
Pericles gehuwd, zijn zuster
Hipparete met Alcibiades.
De comicus Eupolis
bespotte C. als een zich
aan uitspattingen te buiten gaand verspiller van
zijn erfdeel, bij Plato
en Xenophon -
Plato's Protagoras
en Xenophons Symposium spelen in de luxueuze
woning van C. - verschijnt hij in een gunstiger
daglicht. In 391/390 was C. strateeg, in 371
lid van de atheense delegatie bij de vredesonderhandelingen
tussen Sparta en Thebe.
Lit. E. Swoboda (PRE 10, 1618-1622). C. Schrader, La paz
de Calias. Testimonios e interpretación
Barcelona 1976).
(3) Callias, dichter van de z.g. Oude Komedie, tijdgenoot
van Cratinus,
wiens rivaal hij geweest schijnt te
zijn. Van zijn werken zijn slechts een zestal titels
en enkele fragmenten over.
Lit. Fragmenten bij T. Kock, Comicorum Atticorum
Fragmenta 1 (Leipzig 1880) en, met engelse vertaling, bij J.
Edmonds, The Fragments of Attic Comedy 1 (Leiden 1957).
(4) Callias van Syracuse, griekse geschiedschrijver die
een geschiedenis in 22 boeken schreef van de syracusaanse
tiran Agathocles (ca. 318-289), aan wiens
hof hij verbleef. Het werk, een eenzijdige lofrede
op de tiran met veel digressies, heeft weinig invloed
gehad op diens ongunstige beeld in de latere
historiografie. Er zijn slechts fragmenten van over.
Lit. Uitgave der fragmenten: F. Jacoby, Die Fragmente der
griechischen Historiker III B (Leiden 1950 = 1964) nr. 564,
met commentaar in III b (ib. 1955). [Nuchelmans]