Dio Cocceianus van Prusa

Dio Cocceianus van Prusa in Bithynië, sinds de 3e eeuw nC bijgenaamd Chrysostomus (Guldenmond), griekse redenaar en wijsgeer (ca. 40-ca.120). In 82 nC raakte hij te Rome in een politieke intrige verwikkeld en werd door keizer Domitianus uit Italië en Bithynië verbannen. Daarop leidde hij een zwervend bestaan naar het voorbeeld der cynische bedelfilosofen en bereisde grote delen van de Balkan en Klein-Azië. Nadat hij door Domitianus' opvolger Nerva (96-98) in ere hersteld was, werd D. een persoonlijke vriend van keizer Traianus (98-117), die hij als de belichaming van het cynisch-stoïcijnse koningsideaal beschouwde. Hij hervatte zijn reizen en trachtte op vele plaatsen door populair-wetenschappelijke voordrachten over ethische en literaire onderwerpen het zedelijke en culturele peil van de bevolking te verheffen; daarbij liet hij zich meeslepen door een romantisch heimwee naar de grootheid van het oude Hellas. Dio's wijsgerige opvattingen, een mengsel van stoïcijnse en cynische ideeën, getuigen niet van oorspronkelijk denken, zijn zelfs dikwijls van oppervlakkigheid niet vrij te pleiten. In zijn taal en stijl streeft hij naar attische zuiverheid; de compositie van zijn werken is over het algemeen zwak.

D. besteedde een belangrijk deel van zijn aanzienlijk vermogen aan het verfraaien van zijn geboortestad met openbare gebouwen. Veel waardering schijnt hij daarvoor van zijn medeburgers niet te hebben ondervonden. In 111 werd hem zelfs een proces aangedaan, waarin de proconsul Plinius (minor) als rechter optrad. Deze schreef over het proces een brief (10,81) aan keizer Traianus, wiens gunstig antwoord eveneens bewaard is gebleven (10, 82).

80 redevoeringen en diatriben zijn op naam van D. bewaard gebleven. Daarvan zijn er twee (37 en 64) in werkelijkheid van zijn leerling Favorinus.

De overige vormen een bonte verzameling zedepreken: vermaningen gericht tot vorsten (1-4) en steden (13; 31-36; 38-51), troostwoorden bij overlijden (28-30), literaire en esthetische uiteenzettingen (52-61) enz. Enige faam geniet terecht het idyllische verhaal over zijn bezoek aan een paar jagersgezinnen op Euboea, dat hij inlast in zijn Εὐβοικός (7). Verloren gegaan zijn o.a. enkele wijsgerige verhandelingen en twee geschiedwerken; de onder Dio's naam overgeleverde brieven zijn vervalsingen. De invloed van de classicist D. op de literatuur van de volgende eeuwen is zeer groot geweest: Aelianus, Maximus van Tyrus, Themistius, keizer Julianus, Synesius enz.

In de handschriften van D. kunnen drie klassen onderscheiden worden; van de eerste is codex Urbinas graecus 124 (11e eeuw) de belangrijkste vertegenwoordiger, van de tweede codex Vaticanus graecus 99 (11e eeuw), van de derde codex Palatinus graecus 117 (15e eeuw).


Lit. Synesius, D. - Uitgaven: editio princeps van F. Turrisanus (Venetië 1551). Beste moderne edities: H. von Arnim, Dionis Prusaensis quae exstant omnia 1-2 (Berlin 1893-1896). G. de Budé, Dionis Chrysostomi orationes 1-2 (Leipzig 1916-1919). Met engelse vertaling: J. Cohoon/H. Crosby, D. Chrysostom, Discourses 1-5 (Loeb Class. Libr. London 1932-1951). - W. Schmid (PRE 5, 848-877). - H. von Arnim, Leben und Werke des D. von Prusa (Berlin 1898). W. Schmid, Der Atticismus in seinen Hauptvertretern 1 (Stuttgart 1887) 72-191. E. Wenkebach, Die Überlieferung der Schriften des Dion von Prusa (Hermes 79, 1944, 40-65).


(3) Cassius Dio Cocceianus, griekse geschiedschrijver: zie Cassius. [Nuchelmans]


Lijst van Namen