Themistius (Θεμίστιος), griekse redenaar en filosoof (ca. 317 - ca. 390), die het grootste deel van zijn leven in Constantinopel werkzaam was. Hij werd geboren op het familielandgoed in Paphlagonië en studeerde in Klein-Azië retorica. In de wijsbegeerte werd hij ingeleid door zijn vader Eugenius, die dit vak in Constantinopel doceerde. Vanaf 345 gaf T. zelf aldaar filosofisch onderwijs. Weldra echter begon hij zich, in de geest van de Tweede Sofistiek, ook tot een ruimer publiek te richten, waarmee hij grote bijval oogstte. In 355 werd hij door keizer Constantius tot lid van de senaat van Constantinopel benoemd en tevens belast met het recruteren van een aantal nieuwe senatoren uit de oostelijke helft van het romeise rijk. Tot zijn dood bleef hij een prominent lid van dit college en trad hij telkens weer op als zijn woordvoerder bij plechtige gelegenheden. Toen Julianus in 361 keizer werd, richtte deze tot T. een uitvoerig schrijven waarin hij zijn plannen tot herstel van het heidendom ontvouwde. Onder de christelijke opvolgers van Julianus wist T. zijn hoge positie te handhaven en kreeg hij vele eervolle opdrachten.
Als filosoof wil T. niet origineel zijn, maar in het voetspoor treden van de twee grootmeesters Plato en Aristoteles, die het zijns inziens in hoofdzaak met elkaar eens zijn. Hij noemt zich herhaaldelijk een leerling van Plato, maar in de grond staat hij dichter bij Aristoteles; de mystieke aspiraties van het neoplatonisme zijn hem vreemd. Ten behoeve van zijn onderwijs redigeerde T. parafrasen van aristotelische tractaten, waarin de dikwijls moeilijke gedachtengang wordt verduidelijkt, toegelicht en soms ook gekritiseerd. Drie zulke parafrasen zijn in het grieks tot ons gekomen (op Ἀναλυτικὰ ὕστερα,Φυσικά, Περὶ ψυχῆς) en twee in een hebreeuwse vertaling (op boek 12 van μετὰ τὰ φυσικά en op Περὶ οὐρανοῦ), de andere, alsmede soortgelijke werken op Plato, zijn verloren gegaan.
Van de 45 redevoeringen van T. zijn er 35 bewaard
gebleven, enkele onvolledig. Dertien behandelen
problemen van moraal en opvoedkunde, de overige
zijn politiek van aard. In de eerste groep gaat het
hoofdzakelijk om de eigen positie die T. tussen de
filosofie en de sofistiek poogt in te nemen; hij verdedigt
zijn standpunt zowel tegenover de schoolse en
levensvreemde filosofen als tegenover de begerige
en op formele schoonheid ingestelde sofisten. De
tweede groep bestaat voor het merendeel uit lofredevoeringen
op de keizers, namens de senaat uitgesproken
bij hun ambtsaanvaarding, een lustrum, een
militaire overwinning of andere feestelijke gelegenheden;
zij belichten een of ander kenmerk van de
ideale vorst. In deze redevoeringen is T. een typische
classicist, die zowel voor de vorm als voor de
inhoud naar de modellen uit het verleden kijkt. Telkens
weer ontleent hij woorden, uitdrukkingen,
schema's en hele gedachtengangen aan Plato. In taal
en stijl is hij een aanhanger van het
atticisme;
zijn attisch is echter verre van zuiver en ook zijn stijl
is niet vrij van aziatische bombast. Niettemin wint
hij het in goede smaak van zijn twee bekendste tijdgenoten;
zijn redevoeringen zijn dank zij de ernst
van de inhoud veel interessanter dan die van de
grootsprakerige Himerius;
zijn heldere en harmonische
volzinnen steken gunstig af bij de ingewikkelde
bouwsels van Libanius. T. weet de dorheid
van een betoog te verlevendigen door anekdoten,
plastische beelden en een paar maal zelfs door mythen
in platonische trant. In zijn prozaritme is hij de
eerste griekse schrijver die het z.g. byzantijnse clausulae-systeem
toepast (proza).
Lit. Uitgaven van de Parafrasen: R. Heinze/H. Schenkil/M. Wallies/
S. Landauer, Themistii Paraphraseis (Commentaria in Aristotelem
Graeca 5, Berlin 1899-1903). Italiaanse vertaling: V. de Falco, Parafrasi
dei Libri di Aristotele sull'anima (Padua 1965). Latijnse vertalingen:
G. Verbeke, T. Commentaire sur 1e traité de l'âme d'Aristote,
traduction de Guillaume de Moerbeke (Louvain 1957). C. Lohr,
Libri Paraphraseos Themistii interprete Hermolao Barbaro (Commentaria
in Aristotelem Graeca. ersiones Latinae 17, Frankfurt
1978). Uitgaven van de redevoeringen: W. Dindorf, Themistii Orationes
(Leipzig 1832 = Hildesheim 1961). H. Schenkl/G. Downe/
A.F. Norman,T. Orationes quaesupersunt 1-3 (Leipzig 1965-1974).
Met franse vertaling: H. Kesters, Plaidoyer d'un socratique contre
le Phèdre de Platon, XXVIe discours de T. (Louvain 1959). Met
duitse vertaling en commentaar: H. Schneider, Die 34. Rede des T.
Peri tès archès (Winterthur 1966). -
W. Stegemann (PRE 5A, 1642-1680).
GGL 2, 2, 1004-1014. - H. Bouchery, T. in Libanius' brieven
Antwerpen 1936). J. Brons, De woordkeuze in T.' redevoeringen
Diss. Nijmegen 1948). [De Strycker/Nuchelmans]