Nemesis

Nemesis (Νέμεσις), voor de Grieken van de laatarchaïsche en vroegklassieke tijd de antropomorfische objectivering van de opdracht aller goden om het ethisch evenwicht te handhaven tussen de noodzakelijke wereldorde en de overmoed (ὕβρις) van de mens: vandaar de componenten distributieve rechtvaardigheid, bestraffende vergelding en lotsbedeling in het begrip en in zijn personificatie Adrastea, de onontkoombare N. Bij Hesiodus genealogisch gesitueerd als dochter van Nyx en Oceanus, baarde N. volgens de ionische mythe uit Zeus het ei waaruit, onder de hoede van Leda, de onheilbrengende Helena ontstond. De voornaamste cultusplaats van de godin was in de klassieke tijd het attische dorp Rhamnus; het cultusbeeld aldaar was van Agoracritus.

nemesisTengevolge van haar toenadering tot Tyche/ Fortuna werd N. in de laatromeinse tijd, vanuit haar hellenistische cultuscentra Smyrna en Alexandrië, de wereldbeheersende lotsdemon (Θεὰ Μεγάλη, Nemesis Regina), gekenmerkt door rad en griffioen (zelfs als vrouwelijke griffioen voorgesteld: Brooklyn Museum, New York) en vooral door soldaten en gladiatoren vereerd uit magische angst voor de gevaren van hun beroep.

Lit. O. Rossbach (Roscher 3, 117-166). H. Herter (PRE 16, 2338-2380). E. Paribeni (EAA 5, 404-406). RÄR 262. [Sanders]


mythen