De Olympus torent omhoog vanuit het centrum van de aarde. Hier leven en werken de grote goden. De mythen zijn wat vaag over de vraag of het een echte berg betreft of een hemelstreek.
De onderwereld is verborgen in de aarde. Het is het koningrijk van de doden en werd bestuurd door Hades. Hades is een hebzuchtige god die alleen er op uit is het aantal van zijn onderdanen te vermeerderen. Degenen die het aantal doden bevorderen, worden gunstig beoordeeld. De Erinyen zijn welkome gasten. Hij heeft erg weinig zin om een van zijn onderdanen te laten gaan.
Voor de meesten is het leven in de onderwereld niet bijzonder onplezierig. Het lijkt op een ongelukkige droom, vol schaduwen, zonder zonlicht of hoop. Een vreugdeloze plaats waar de doden langzamerhand in vergetelheid glijden.
Geographisch is de onderwereld omgeven door een reeks rivieren: De Acheron (rivier van pijn), De Cocytus (rivier van klacht), De Phlegethon (rivier van vuur), De Styx (rivier van een onbreekbare eed, waarbij de goden zweren), en De Lethe (rivier van vergetelheid). Als je eenmaal over de rivieren bent, kom je bij een stalen poort, bewaakt door de Cerberus en deze vormt de ingang tot het koningrijk. Diep in het koninkrijk is het grote paleis van Hades, vol gasten.
Bij de dood wordt een ziel geleid door Hermes naar de ingang van de onderwereld en het veer over de Acheron. Er is slechts een veer, geleid door Charon om de zielen over de rivier te zetten. Alleen diegenen die het veergeld kunnen betalen, met een muntje op hun lippen bij hun begrafenis, kregen een overtocht. De rest zat vast tussen twee werelden. De zielen gaan dan door de poorten. Cerberus zal allen toestaan binnen te gaan, maar niemand weg te gaan. De zielen verschijnen dan voor een groep van drie rechters, Rhadamanthus, Minos I en Aeacus, die vonnis vellen. De besten gaan naar de Elysaeïsche Velden. Anderen kregen een special behandeling zoals Sisyphus en Tantalus.