Vestales

Vestales, groep van zes, oorspronkelijk wellicht vier
priesteressen van de romeinse godin Vesta (sacerdotes
Vestales),
waarvan de instelling algemeen aan
Numa werd toegeschreven. De eerste in rang was
de Virgo Vestalis maxima (dat het hier gewoon om
de oudste zou gaan, is hoegenaamd
niet zeker),
maar het feitelijke gezag over hen (patria potestas)
werd uitgeoefend door de
pontifex maximus, die hen
tevens in het collegium pontificum vertegenwoordigde.
Hun verhouding tot de
rex sacrorum is niet
zo duidelijk. De woning van de Vestales lag in het
Atrium
Vestae (dat zij slechts om ambtelijke redenen of wegens
ziekte mochten verlaten), naast de Vesta-tempel
op het
Forum Romanum. Hun taak bestond in
het onderhouden en bewaken van het heilige stadsvuur
(
Vesta). Wie het liet uitdoven, werd door
de pontifex maximus gegeseld. De Vestales waren verder
belast met het onderhoud en
de jaarlijkse
schoonmaak van de Vesta-tempel en met de zorg voor de
offerbenodigdheden aldaar, de z.g. (penus Vestae).
Zo bereidden
zij zelf het offermeel, dat dan op 9
juni, 13 september en 15 februari aan het volk werd
uitgedeeld. Behalve de
Vestalia moesten zij nog
andere religieuze festiviteiten met hun aanwezigheid
opluisteren (o.a. de Fordicidia, de
Ops- en
Bona-Dea-feesten, de
Parentalia, de
Parilia). waarvoor
zij zo nodig reinigingsmiddelen uit de penus Vestae
ter beschikking stelden.
Een nieuwe Vestalis werd op jeugdige
leeftijd, tussen 6
en 10 jaar, door het lot (behoudens vrijwillige
aanbieding door de ouders) aangewezen uit 20 meisjes
van
goede familie en zonder fysische gebreken en
vervolgens door de pontifex maximus 'gegrepen'
(captio-ritus) en meegevoerd. De
Vestales moesten de
maagdelijke staat bewaren. Bij schending daarvan
werd de betrokkene levend begraven op de Campus
sceleratus
bij de Porta Collina of van de
Tarpeïsche
rots gestoten. Haar medeplichtige werd doodgeranseld.
Anderzijds genoten de Vestales de privileges
van hun zeer
eervol ambt; zij mochten bv. binnen
de stad in een wagen rijden. Na 30 jaar anciënniteit
was ontslag uit de dienst (exauguratio)
mogelijk
(inclusief een huwelijk), maar de meeste Vestales behielden
hun functie voor het leven. De hoofdzakelijk witte
kledij
van de Vestales (o.m.
tunica, stola, suffibulum of
hoofddeksel, met daarop een diadeem) was die van
de romeinse bruid.
Lit. C. Koch (PRE 8A, 1732-1753). H. Dragendorff, Die
Amtstracht der Vestalinnen (Rheinisches Museum 51, 1896, 281-302).
T.C. Worsfold. The History of the Vestal Virgins of Rome
(London 1932, ²1952): G. Gianelli, II sacerdozio delle Vestali romane
(Florence 1933). F. Münzer, Die römischen Vestalinnen bis zur
Kaiserzeit (Philologus 92, 1937, 47-67, 199-222). E. del Basso,
Virgines Vestales (Atti dell'Accademia di Scienze morali e politiche
della Società Nazionale de Scienze, Lettere ed Arti di Napoli 85,
1974, 161-249). M. Beard, The Sexual Status of Vestal Virgins (JRS
70, 1980, 12-27). [van Uytfanghe]