Tigellinus, berucht gardeprefect onder keizer
Nero.
Gaius (?) Ofonius T. stamde uit
Agrigentum en was
van lage afkomst. In 39 door
Caligula wegens overspel
met Agrippina naar Griekenland verbannen
maar later door Claudius terugeroepen, raakte
hij na verdringing van Seneca
bij Nero in de
gunst, die hem tot praefectus vigilum en na de dood
van Burrus tot praefectus praetorio benoemde (62).
Op de keizer, die hij naar Griekenland vergezelde,
oefende hij een verderfelijke invloed uit. Hebzuchtig
en rancuneus als hij was, vielen vele hooggeplaatste
personen, onder wie Octavia,
aan zijn
intriges ten offer. Ook wordt hij in verband gebracht
met de brand van Rome (juli 64). Wegens zijn loyaliteit
tijdens de samenzwering van Piso werd
hij in 6 met de ornamenta triumphalia en met standbeelden
onderscheiden. Na door zijn collega
Nymphidius tot
aftreden gedwongen te zijn koos hij
in 68 de zijde van Galba, die hem spaarde. Na diens
val werd hij echter door Otho
tot zelfmoord gedwongen,
waarna zijn aandenken in heel het rijk
werd uitgebannen.
Lit. Tacitus, Annales 14, 51. Id., Historiae 1, 72. - A. Stein (PRE 17, 2056-2061). - T.K. Koper, Nero, Seneca and T. (Historia 28 1979, 346-357). [A. J. Janssen]